Hoewel het al enige tijd stil was rond het Amerikaanse Band Of Horses (de laatste plaat dateert alweer van 2007) was het optreden in de Botanique in een mum van tijd uitverkocht. De vraag bleek zo groot te zijn dat er zelfs een tweede ticketronde opgestart werd. Niet slecht voor een band wiens nieuwe album pas in mei verschijnt.
De groep dankt zijn cultstatus dan ook aan het in 2007 verschenen Cease To Begin dat met instantieklassiekers als “Is There A Ghost?” en “No One’s Gonna Love You” de band meteen op de kaart zette waardoor ook debuut Everything All The Time opnieuw onder de radar kwam, en songs als “The Funeral” de aandacht kregen die ze verdienen. Dat de drie voornoemde songs in de set opduiken, mag dan ook niet verbazen.
Hoewel de nieuwe plaat nog niet verschenen is, neemt ze toch een belangrijke plaats in de meer dan een uur durende set. Ook dat hoeft niet te verbazen, voor wie het geluk had de band een kleine drie jaar geleden in het Antwerpse Trix al te zien. Band Of Horses stond toen nog aan de rand van de doorbraak maar putte wel al uit de pas enkele maanden later te verschijnen doorbraakplaat Cease To Begin.
Een onderbouwde mening over het nog te verschijnen Infinite Arms valt op basis van dit ene optreden moeilijk te geven. Vooral omdat tijdens de eerste paar songs (waaronder “The Great Salt Lake”, uit het debuut) een stadiongevoel opgeroepen wordt dat de songs nergens vooruit helpt en zelfs storend werkt. Ook frontman Ben Bridwells befaamde falset (een tweelingbroertje van Jim “My Morning Jacket” James’ zangstijl) blijft achterwege.
Hierdoor valt des te meer op hoezeer de band gestoeld is op country(rock), en meer bepaald de twang zoals deze door Gram Parsons mee gevormd is. Een knappe versie van Parsons’ “A Song For You” onderstreept dat nog meer. Toch weet de band het pure countrygevoel te overstijgen, in het bijzonder wanneer de songs van Cease To Begin aan bod komen (naast de eerder vermelde onder andere ook “Ode To LRC” en “Cigarettes, Wedding Bands”) en Bidwell wel de hogere zangregionen opzoekt.
Naast Bidwell verdienen ook toetsenist Ryan Monroe en gitarist Tyler Ramsey een aparte vermelding, want waar de eerste met het door hem gedragen “Older” bewijst over een knappe zangstem te beschikken, mocht Ramsey “Evening Kitchen” dragen, een song die als bisnummer gebracht wordt door Ramsey, Bidwell en Monroe vanop de balustrade die backstage leidt. Een ingetogen en mooi moment, dat samen met afsluiter “Sugarcube” (Yo la Tengo) het obligate wachten op de geplande bisnummers minder enerverend berekend maakte.
Er valt weinig af te dingen op een band die, zelfs wanneer hij geregeld put uit een nog te verschijnen album, zijn publiek weet te begeesteren en enthousiast te houden. Uiteraard vallen er opmerkingen te maken bij de lullige bindteksten van Bidwell (“Thank you, Tyler” is de eerste drie keer grappig, maar daarna vooral enerverend) en de soms te duidelijk op succes- of stadiongerichte aanpak. Het zijn evenwel kanttekeningen bij een optreden van een band die nu definitief klaar lijkt voor grotere zalen en festivals. Al was het maar omdat zijn concerten steeds sneller uitverkocht zijn.