
Tzadik, 2010
In de 18de eeuw poogden kunstenaars om op artistieke wijze het
Sublieme in hun schilderijen te bevatten. Het Sublieme was een
je-ne-sais-quoi, een diepe emotionele ervaring die tijdens
het aanschouwen plaatsvond, waarbij men overmeesterd werd door een
innemend en meeslepend gevoel dat het rationele te boven ging. Tot
op vandaag blijven enkele van die werken – vaak met indrukwekkende
of mysterieuze landschappen – kunstliefhebbers intrigeren en
bezweren. De verleidingskracht van esthetiek.
John Zorn waagt zich met ‘In Search of the Miraculous’ aan een
gelijkaardige opgave: het creëren van magische muziek die boven het
natuurlijk en empirisch waarneembare uitstijgt. Deze quasi
spirituele ervaring wordt uitgevoerd door het trio van ‘Alhambra Love Songs‘
(Rob Burger, Greg Cohen en Ben Perowsky) en enkele gastoptredens
(van Kenny Wollesen en Shanir Blumenkranz). De lieflijke geluiden
van Alhambra gecombineerd met de vrome magie van het Sublieme: op
papier alvast een veelbelovend project.
In praktijk lost ‘In Search of the Miraculous’ die verwachtingen
(bijna) volledig in. Het pianowerk van Burger klinkt herkenbaar en
mysterieus tegelijk, door de verschillende modulaties van
melodieën. De vibrafoon wordt meesterlijk bespeeld door Wollesen,
die met zijn gedempte aanslagen de zoete klanken van zijn
instrument laat nagalmen. Vooral de legato speelstijl (lees:
gebonden) wekt de indruk dat alle partijen vloeiend aaneen
hangen.
‘Sacred Dance (Invocation)’ is een aardig staaltje van technische
beheersing met uitdagende en energieke solostukken. Hier wordt
eveneens de truc van melodische modulatie toegepast om het verloop
spannend en gevarieerd te houden. Muziek die als het ware door
bovennatuurlijke krachten wordt gedreven, al klinkt de piano
bijzonder bluesy.
‘The Book of Shadows’ kan makkelijk dienen als achtergrondmuziek
bij het werk van Dez Mona, al is het
spijtig dat er hier geen Grégory Frateur ten tonele verschijnt om
het innemende stukje muziek van wat vocale invulling te voorzien.
De gedempte ritmes zijn subtiel maar zijn uitstekende
sfeerversterkers.
De langste compositie van het album is ‘The Magus’, een
intrigerende krachttoer waar menig muziekliefhebber lyrisch van
wordt. Vooral de herhaalde knipogen naar niet-Westerse toonsystemen
strijken de aandacht op. ‘Hymn for a New Millennium’ boeit eveneens
vanaf de eerste seconde, al ligt de compositie sterk in de lijn van
‘Alhambra Love Songs’. Bij ‘Journey of the Magicians’ kan hetzelfde
gezegd worden, al is het resultaat minder vermeldenswaardig.
Het hartje smelt vooral bij het aanhoren van ‘Mythic Etude’, waarin
Wollesen op wonderlijke wijze een organisch gegroeide constructie
tot bloei laat komen. Een natuurlijke edelsteen die geslepen wordt
tot een complexe en glinsterende diamant. Het orgel op de
achtergrond wekt bij momenten zelfs de suggestie van sixties
psychedelische rock. De ‘Postlude: Prayers and Enchantment’ vervult
zijn functie als afsluiter uitstekend, maar bereikt niet het niveau
van het fabelachtige ‘Mythic Etude’.
De zachte beroeringen op de percussie, de gebonden klanken van de
vibrafoon en een virtuoos klankenspel op de piano; alles bij elkaar
lijkt John Zorn met ‘In Search of the Miraculous’ dicht bij het
esthetische ideaal van het Sublieme te komen. De melodische
tovenarij mag dan niet altijd perfect zijn – schoonheid durft wel
eens te bedriegen – toch staat het album garant voor een magische
en innemende luisterervaring. Nu enkel nog die toverhoed van onder
het stof halen.