Owen Pallett’s claim to fame gold tot nog toe vooral zijn werk in de luwte, ten dienste van anderen. Van The Arcade Fire, Beirut, Grizzly Bear en The Last Shadow Puppets , maar ook van Mika en Pet Shop Boys. Contemporary classics als Funeral, The Flying Club Cup, Yellow House en The Age Of The Understatement getuigen van Pallett’s niet geringe talenten als arrangeur — veelal van strijkers, maar op eenvoudig verzoek draait de klassiek geschoolde Owen evengoed met sprekend gemak uw volledige orkestraties in elkaar.
Als Final Fantasy maakte hij al twee bijzondere platen waarmee hij een claim on our heart legde, alsook op dat van de jury van de prestigieuze Canadese Polaris Music Prize — een prijs voor het beste Canadese album over alle genres heen, naar analogie met de Britse Mercury Music Prize. He Poos Clouds — de opvolger van debuut Has A Good Home — mocht in 2006 op het hoogste podiumschavotje klimmen en leverde Pallett de bijhorende 20.000 Canadese dollars op. Het was even daarvoor dat we — op het eerste Belgische concert van zijn broodheren en -dame van The Arcade Fire — onverhoeds kennis hadden gemaakt met Final Fantasy (= Owen + viool + middels een loop pedal opgewekt orkest in een doosje). Na eerst de nodige indruk te hebben gemaakt als voorprogramma annex éénmansorkest, gaf Pallett — ditmaal op enkelvoudige viool — de zegetocht van Win Butler & Régine Chassagne die avond verder mee gestalte. Eén van FF’s nummers heet trouwens ’This Is The Dream of Win & Regine’, vrij naar Dntel’s ’(This Is) The Dream of Evan And Chan’.
Bij het verschijnen van deze Heartland zette Pallett — welhaast symbolisch bij wijze van coming of age, alsook om meer wereldse problemen met de producent van het gelijknamige videogame uit de weg te gaan — zijn FF-pseudoniem bij het grof vuil, om trots onder eigen vlag verder te gaan. Op zich verandert dat niks. Toch heeft Heartland , dat al drie jaar geleden door Owen werd aangekondigd, het in zich om al het voorgaande tot een voetnoot in het Fantasy/Pallett-verhaal te reduceren. Na de recente topplaten van Joanna Newsom, Four Tet en Beach House heeft 2010 zijn zoveelste meesterwerk beet.
Op Heartland vallen de Pallett-puzzelstukjes voor het eerst volledig op hun plaats: de strijkers van The Czech Symphony Strings en de blazers van The St. Kitts’ Winds worden met sprekend gemak én goed gevolg versneden met de — voor het eerst — over de hele lijn ijzersterke songs en een onsje puur avontuur. Pallett manifesteert zich hier als het bastaardkind van — voornamen volstaan — Björk en Sufjan, weirdness verzoenend met all things pop. De plaat werd opgenomen in de Greenhouse Studio in Reykjavik waar ook Björks Medulla het levenslicht zag, maar heeft in zijn openingsfase meer gemeen met lady Iceland’s Homogenic, aangedreven door een gewaagde strijkers-met-beats-mix. Het weerbarstige openingsduo "Midnight Directives" — met een leger muitende Duracell-trommelkonijnen — en "Keep The Dog Quiet" — met aansluitende coda "Mount Alpentine" — deed ons bij het eerste bezoek aan Heartland even vertwijfeld naar de ingang zoeken, maar ter hoogte van "Red Sun No. 5" vonden we toch al snel een weg naar binnen.
Owen verwelkomt ons in de wereld van de jonge, gewelddadige boer Lewis die leeft in het imaginaire Spectrum — iets tussen Blade Runner en Lord Of The Rings, gokken we — en houdt ons er een album lang gegijzeld. Aan de meeste lyrics kunnen we geen touw vastknopen: "A concatenation of locusts", iemand? Ten hoogste komt in de tekstuele mist af en toe een naam voorbij die we al eerder gehoord hebben: Avenroe, Heartland, natuurlijk Lewis, Owen ook ("As I drove the iron spike into Owen’s eyes"). Ook muzikaal gaat Heartland zonder gêne voor het grote gebaar. Uit een ratjetoe van muzikale ingrediënten — soms zelfs uit de vuilnisemmer gevist — tovert Pallett instant grootsheid: zie single "Lewis Takes Action" met zijn zigzaggende violen en zuinige blazers, of het nog betere "The Great Elsewhere", waarin werkelijk alle registers worden opengetrokken: Psycho-vioolstoten, een kermismolen-orgel op uppers, Pallett’s iele maar pakkende vocals en een batterij donderdrums jagen elkaar de sterren tegemoet. Minstens even goed: "Lewis Takes Off His Shirt" — weer hij! — met Sufjan-blazers in de achtervolging op een vlucht steeds hoger klimmende strijkers en de tag line "If what I have is what you need, I’m never gonna give it to you ". Het Reichiaanse "Tryst With Mephistopheles" ook, waar wederom jubelende violen te hoop lopen.
In oktober liet Pallett zich via Twitter ontvallen dat hij "just completed 10 days on the best album I’ve ever had the pleasure of working on." Dat ging niet over deze Heartland, maar over een nieuwe Arcade Fire-plaat. Het kan ons de komende weken voorlopig weinig schelen.