Hij mag nog zo veel geoefend hebben, de debuut-ep is voor een groep toch altijd een beetje een kijk-mama-ik-kan-het-zonder-handenmoment. Naar alle kanten uitzwenken, voet aan de grond zetten, misschien onzacht vallen maar rechtkrabbelen om het met hetzelfde enthousiasme opnieuw te proberen. Daarin zit ’m ook vaak de charme van die eerste worp. Het Luikse Dan San ondervindt het allemaal op deze Pillow ep.
Het is een veel gebezigde uitdrukking in recensies en promoteksten: "x is het Belgische (of een ander land) antwoord op y". Wat opzoekingswerk leert ons bijvoorbeeld dat The Byrds het Amerikaanse antwoord op The Beatles is en dat Motek het Belgische antwoord is op Mogwai. Enige grootspraak is in dergelijke uitdrukkingen niet van de lucht en vaak slaan die vergelijkingen nog op niks ook. Vooral dan als je de plaat van dat doorgaans gehypete groepje een half jaar later nog eens rondjes laat draaien (en het is zeker niet de bedoeling hier expliciet Motek te viseren hoor).
Maar goed, de uitdrukking hééft iets (dat competitieve) en als je bijvoorbeeld over een Waals debuterend folkgezelschap schrijft is het verleidelijk om in Vlaanderen naar een equivalent zoeken. Daarbij denken wij in deze dan onwillekeurig aan Isbells maar in feite slaat ook die vergelijking nergens op. Dan San speelde niet lang geleden in de Botanique Isbells’ voorprogramma en neigt qua geluid ook naar intimistische folk, maar qua toon neigt de groep eerder naar wijlen Nick Drake, een aantal new weird folkadepten en één enkele keer een britpopgroepje. Zij het dat Dan San voorlopig slechts een lightversie van dat alles is.
Neem "Pillow", de openingstrack op deze plaat. Best bezwerend en eigenlijk heel mooi, — ’een nieuwe Belgische revelatie’ ontschoot ons bij een eerste luisterbeurt — maar ook weinig origineel en heel erg drijvend op inderdaad die rurale sfeer van Nick Drakes Five Leaves Left, zonder evenwel in de buurt te komen van diens intensiteit. "The End Of The Day" is eenzelfde lot beschoren en wordt te lang uitgesponnen waardoor een mooie song plots langdradig wordt. Schrijven is schrappen, jongens.
Origineler en (nog) mooier is het beknoptere "Love/Up Stairs" waarin Dan San in niet veel meer dan twee minuten al zijn sterktes uitspeelt. Melancholie, samenzang, een mandoline en — heerlijk — een mondharmonica. Vraag het ons over een half jaar nog eens, maar dit nummer moet het Belgische antwoord op iets moois van Kings Of Convenience zijn.
Het is bijzonder jammer dat de bruuske windstoot "Leaders" genadeloos dit windstille moment doorbreekt en de mondharmonica plaats ruimt voor wat we gemakshalve een "Arctic Monkeytje" zullen noemen. Een poging tot een een Arctic Monkeytje dan wel, want ook op dit terrein evenaart Dan San zijn voorbeelden nog lang niet en blijft het misschien zelfs beter weg. Halverwege "Leaders" lijkt de band dat ook zelf te beseffen want het nummer eindigt ingetogen met die samenzang waar hij wel (al) sterk in is.
Ook "Peace" is voorlopig niet meer dan een anoniem testritje op een van 16 Horsepower geleende fiets. Mooi voor even maar kom over een half jaar nog eens terug en we zijn het nummer al lang vergeten. Hetzelfde geldt voor het te makke "Nothing Ever Shines". Afsluiter "Irony" is zelfs volstrekt overbodig.
Maar wat zullen wij ons over een half jaar dan nog wel van deze ep herinneren? Dat ze fris en veelbelovend klinkt en dat Dan San het wel degelijk zonder handen kan als hij al zijn sterktes samenbrengt. Spitsen die oortjes dus voor meer Dan San, melancholieke Vlamen!