



Het is moeilijk geworden om je in te beelden dat er ooit een
tijd was toen het verhaal van ‘The Phantom of the Opera’ nog echt
griezelig bedoeld was. Het bronmateriaal is al zo vaak gebruikt
voor herinterpretaties en parodieën dat er nauwelijks iets van
overblijft. Net als Dracula en Frankenstein is hij een archetypisch
monster geworden dat voor alle doeleinden gebruikt kan worden, van
de kitscherige musicalversie van Andrew Lloyd Webber tot de
gore van Dario Argento. In 1925 was dat, uiteraard, nog
heel anders. Lon Chaney, de man van duizend gezichten, speelde de
hoofdrol in een door problemen geplaagde stille bewerking van de
roman van Gaston Laroux, die nog altijd meegaat als één van de
vroegste Hollywoodiaanse gothic horrorfilms. Vergis je
niet: deze ‘Phantom’ was die was allesbehalve komisch of kitscherig
bedoeld. Met de komst van de geluidsfilm zou studio Universal de
stijl van deze ‘Phantom’ verder zetten, met hun klassiekers
‘Frankenstein’, ‘The Wolf Man’ en ga zo maar door.
Trendsetter of niet, het maken van de film had heel wat voeten
in de aarde. Regisseur Rupert Julian had naar verluidt ruzie met
letterlijk iedereen op de set (acteur Norman Kerry stormde ooit uit
pure nijdigheid met een paard op hem af) en vertrok uiteindelijk
met stille trom, om vervangen te worden door Edward Sedgwick. Het
budget swingde de pan uit, en ondertussen pijnigde Lon Chaney elke
dag zijn eigen gezicht met zijn (zelfontworpen) Phantom-makeup, die
ervoor zorgde dat zijn mond en oren verschrikkelijk veel zeer
hadden en dat hij zo goed als niets kon zien. In 1929 werd de film
dan ook nog eens opnieuw gemonteerd om er een talkie van
te maken, met enkele nieuwe scènes en een achteraf toegevoegde
soundtrack op de oude sequensen. Het resultaat was een bizarre
halfwas, gedeeltelijk stom en gedeeltelijk gesproken, die niet veel
mensen kon bekoren. Enfin, ook in die tijd was de filmindustrie
bepaald niet altijd een lolletje.
Het verhaal is bekend: Christine Daaé (Mary Philbin) is de
understudy van Carlotta (Virginia Pearson), de prima donna
van de Parijse opera. Christine wordt echter getraind door een
mysterieuze “stem achter de spiegel”, die van haar de ster wil
maken van de nieuwe productie ‘Faust’. Die stem hoort uiteraard toe
aan Erik (Lon Chaney), het spook van de opera zelve, die blijkbaar
een serieus boontje heeft voor Christine, en over lijken gaat om
van haar zijn ideale zangeres te maken.
De meeste stille films die nu nog worden bekeken, zijn prenten
die op de één of andere manier hebben bijgedragen aan de evolutie
van de cinema zelf. Films als ‘Birth of a Nation’ of ‘Battleship
Potemkin’ zijn misschien niet de meest amusante titels om te
bekijken, maar ze hebben een ongelooflijk historisch belang, en
daardoor worden ze nog steeds herinnerd. ‘The Phantom of the Opera’
is eerder het tegenovergestelde: een populaire entertainmentfilm,
die voortborduurt op de tradities van de Duits-expressionistische
griezelfilm, en waarvan je niet echt kunt zeggen dat hij
vernieuwend was. Maar toch is hij nog altijd in omloop, en toch
zijn er bepaalde beelden en scènes die in het collectief geheugen
gegrift zijn: de ontmaskering van het spook van de opera, het
vallen van de luchter, de in een rode cape gehulde Phantom op het
bal masqué.
‘The Phantom of the Opera’ was, ook in zijn tijd, absoluut niet
bedoeld als prestigefilm of kunstzinnig project. Het was een
spektakelstuk, waarin de kijker sensationeel vermaak aangeboden
kreeg: afzichtelijke monsters, kamers die ofwel in vuur en vlam
stonden, ofwel onder water liepen, actiescènes, achtervolgingen en
massascènes in de opera die in een primitieve vorm van Technicolor
gefilmd werden. Voor een publiek van 1925 was dit alles vrijwel
ongezien. Inhoudelijk vallen er in de film misschien heel wat gaten
te prikken, maar die mensen kon dat niets schelen – zij zaten op
het puntje van hun stoel, gewoon door de zintuiglijke ervaring die
de prent bood.
Want laten we wel wezen, wat het verhaal en de thematiek
betreft, is ‘The Phantom of the Opera’ maar een mager beestje. De
zwakke plot was al een erfenis van de roman van Leroux, een
potboiler avant la lettre die je bezwaarlijk grote
literatuur kunt noemen. Wat dacht u van deze: Chrstine wordt door
het spook meegenomen naar de ondergrondse gewelven onder de opera
(eerst via trappen naar beneden, daarna met een gondel over de
riolen, u kent de procedure wel). Erik toont haar zijn
schuilplaats, inclusief de doodskist waarin hij slaapt, waarna
Christine uitschreeuwt: “Jij… jij bent het spook!” Nee, echt héél
snel van aannemen is ze niet, die Christine. Nog zo één: Christine
mag van het spook nog eenmaal optreden in ‘Faust’, als ze belooft
om daarna eeuwig bij hem te blijven. Zij zegt toe, maar haast zich
naar haar geliefde Raoul om hem de situatie uit te leggen. “Morgen,
na de voorstelling, vluchten we naar Engeland,” zegt Raoul. Je zou
je de vraag kunnen stellen waarom ze dat niet meteen doen, maar dat
is niet de bedoeling. Op een gelijkaardige manier is het best
mogelijk dat er in de opera een bal masqué wordt gehouden, slechts
één dag nadat er een luchter op het publiek is neergestort, met
verschillende doden als gevolg. The show must go on,
blijkbaar.
En zo zit de film vol met onwaarschijnlijkheden en
overdrijvingen, allemaal ten dienste van een thema dat nu ook weer
niet zo wereldschokkend is: Erik is namelijk een verstoteling, een
sociale outcast die een goed mens had kunnen zijn, als de
samenleving hem daar de kans toe gegeven had. Waarvan akte.
En toch… en toch is er de zuivere spektakelwaarde van de film.
Die gotische sets, die als inspiratiebron zouden dienen voor
talloze horrorfilms die nog zouden volgen (hoewel zelf de mosterd
haalden bij films als ‘Das Cabinet des Dr. Caligari’). Dat
expressionistische kleurengebruik en natuurlijk die onvergetelijke,
werkelijk afschuwwekkende make-up van Lon Chaney. De waarde van
‘The Phantom of the Opera’ ligt, ironisch genoeg, niet zozeer in de
film zelf, als wel in de trend die de prent op gang heeft gebracht.
Regisseurs als James Whale trokken hun lessen uit ‘The Phantom’ en
maakten vervolgens veel betere films. Wat ook een verdienste
is.