Vier jaar geleden kwam Annelies Monseré een eerste maal om de hoek piepen met het stille maar fraaie Helder, dat zo spaarzaam en eenvoudig klonk dat het voor vele luisteraars synoniem werd voor saai en eentonig, terwijl een kleinere groep de charme en pracht ervan kon inzien. Daarna werd het echter lange tijd stil rond haar, alsof dit wapenfeit volstond.
Liever dan met een nieuwe plaat op de proppen te komen, experimenteerde Monseré voorzichtig met haar geluid door onder meer voor andere instrumenten te kiezen. Het resultaat hiervan was onder andere op enkele ep’s te horen. Met Marit valt een terugkeer naar het geluid van Helder te horen, al kan niet ontkend worden dat de experimenten van de ep’s net zo goed hun stempel op het geheel gedrukt hebben.
Op Marit speelt de piano met andere woorden nog steeds een belangrijke rol, maar is het aantal instrumenten ook aanzienlijk toegenomen. Op "We Left Home" valt daar evenwel nog niets van te merken: het korte a capellanummer is de facto niet meer dan een aanzet voor het door een piano gedragen "Common Ground", dat aanleunt bij de eerste plaat. Voorzichtig beroerde pianotoetsen en Monseré’s hese, fluisterende zangstem dragen het nummer, een nauwelijks aanwezige cello helpt het sluiten.
Met "September", een Cranescover, wordt duidelijk hoezeer Monseré ook door deze band beïnvloed is, in het bijzonder in haar etherische manier van zingen. In tegenstelling tot de Britse band kiest zij echter voor een minder beladen gotisch geluid, al dient ook opgemerkt te worden dat Monseré’s gezang nergens de ijle kracht van die van Cranesfrontvrouw Alison Shaw benadert. Monseré’s hese zangstem blijft een potentieel struikelblok, zoals het minimalistische "I Will Lock You" duidelijk maakt. Haar fluisterende vorm van zingen is niet gespeend van enige charme, maar heeft finaal te weinig kracht om een album lang te boeien.
En dat is jammer, want songgewijs heeft Marit heel wat te bieden. Zo is er de knappe interlude "Coda" en het door meerdere stemmen gedragen "Have You Heard?". In dit nummer wordt Monseré vocaal bijgestaan door Jessica Bailiff, Ellen Evers en Justin Vollmar, waardoor de song in zijn geheel naar een hoger niveau getild wordt. In minder mate is dit ook te horen in "7", dat Bailiff en Monseré samen zingen, en het door Monseré solo gebrachte "I Might Never See". De combinatie van cello en piano is prachtig maar de zang blijft wisselvallig: wanneer Monseré naar het einde toe haar stem laat primeren, vraagt het nummer om een sterker stemgeluid dan zij hier weet te brengen.
Op het gevaar af als een gebroken plaat te klinken, herhaalt de kritiek zich in de volgende nummers. Er valt muzikaal weinig op te merken bij het folkgerichte "Will You Be Found", maar Monseré’s ijle stem is zeker in de hogere regionen te iel. Meg Baird bewees dat het mogelijk is etherisch en krachtig tezelfdertijd te klinken, maar Monseré slaagt er niet in. De spaarzaamheid van de songs gekoppeld aan de zachte zangwijze wringt de plaat dan ook finaal de nek om. Hoe goed "Like Yesterday" of "This Is Home" op zichzelf ook mogen zijn, in de slipstroom van de vorige nummers klinken ze te veel als een herhaling van wat al gepresenteerd is.
Marit is een meer dan verdienstelijke plaat, net zoals Helder dit was. Maar waar bij de ep’s door hun kortere duur het gevaar van verveling of herhaling niet optreedt, loert het bij dit album wel om de hoek. Wil Monseré een album lang boeien, dan moet ze zowel in haar songs als in haar manier van zingen meer variatie en kracht leggen. De platen en ep’s bewijzen dat ze niet gespeend is van talent. Alleen moet ze nu wel bewijzen dat ze meer dan een korte sprint kan inzetten.