Met twee shows op een dag weet Baroness van geen ophouden. Ondanks het vermoeidheidssyndroom en schoonheidsfoutjes haalde het viertal uit Savannah het onderste uit de kan in een stampvolle AB Club.
Voor een furieuze band als Baroness is geen betere support dan het Gentse Drums Are For Parades te bedenken. De oordopjes vinden we op een strategische plaats aan de toog terwijl de hysterische mix van Black Sabbath, Melvins, Kyuss en Amenra reeds enkele hoofden aan het schudden brengt in een bloedhete AB Club. Drummer / zanger Piet Dierickx brengt de extra kilo’s dynamiet mee en zet weer een dijk van een performance neer. Dat Drums Are For Parades niet zomaar teringherrie is, bewijzen de stonerriffs in “Dead Kats” en het catchy gitaargepingel in afsluiter “Thumbsucker”. Als opwarmer kan dat tellen.
Terwijl Channel Zero zijn laatste nostalgische lezing in de grote zaal geeft, presenteert Baroness een muzikaal project voor de toekomst op de eerste verdieping. Zowel underground- als grote muziekbladen en een relatief breed publiek waren een en al lof over The Red Album en Blue Record. Na Blue Records’ intro “Bullhead’s Psalm” neemt Baroness een flitsende start met “The Sweetest Curse” en “Jake Leg”. Een homerun, denk je dan. Baizley en co geven zich weliswaar driehonderd percent maar de vermoeidheid heeft zijn nefaste effecten op de anders zo krachtige en harmonieuze samenzang tussen John Baizley en Pete Adams. De hese brulstem van Baizley en zijn duizelingwekkende gitaarwerk komen ook niet volledig tot zijn recht, al is de klankman ook een boosdoener. Het drumgeluid staat te luid afgesteld waardoor Allen Bickles enthousiasme net iets te veel in de verf werd gezet.
Maar dat kan de pret van band én publiek niet bederven. Zo klinkt “Ogeechee Hymnal” nog steeds als de perfecte soundtrack van het wilde zuiden en “A Horse Called Golgotha” als die lekker swingende synergie tussen hyperkinetisch gitaar- en drumwerk. Baizley lacht zijn tanden bloot en gaat weer als een wilde tekeer. Van The Red Album worden “Isak”, het ongemeen harde “The Birthing” en klassieker “Wanderlust” goed gesmaakt. Met die laatste song maakt Baroness nogmaals duidelijk waarom de band terecht met kop en teen boven heel wat andere acts uit het metalwereldje steken. Ze ademen de geest van de Kyuss’ southern rock uit en zijn tegelijkertijd een hommage aan al wat rock-‘n-roll van niveau is: of het nu Led Zeppelin, Thin Lizzy of Mastodon is.
Variatie troef in het slotoffensief: het instrumentale “Grad” van Red Album is dankzij Bickles woeste kracht een ware doom-song en lokt bij enkelen extatische reacties uit, al blijft de meerderheid van het publiek weer opvallend kalm. Baroness wordt hierna teruggeroepen voor een bis en speelt – na een emotionele en toegewijde speech over fans en muziek – wat een van hun snelste songs moet zijn. “Tower Falls” is zo te horen het aller-oudste Baroness-nummer (te bewonderen op het eerste werkje First) en laat de hardcore-roots van het viertal horen. Zonder veel scrupules raast het nummer als een sneltrein tot Baroness moe, maar voldaan de eindhalte bereikt.
Alle akkefietjes van zondagavond ten spijt blijft de Baroness een groep vedetten. De vermoeidheid en niet ingeloste – torenhoge – verwachtingen zijn hen dan ook vergeven. Hun energieke toewijding is mooi op zich en verdient veel respect.