In een metalgenre dat voortdurend in inertie en karikaturen dreigt te vervallen, slaagt ex-Emperoropperhoofd Vegard Sverre Tveitan er onder het pseudoniem Ihsahn al een decennium lang in om de stereotiepen te overstijgen. Ook met After weet hij weer op geniale wijze de gevaarlijke grenzen van metal te overschrijden.
Celtic Frost, Burzum, Ihsahns Emperor, In The Woods en Ulver zijn de onbetwiste voorlopers van de postblackmetal die eind jaren negentig in twee richtingen evolueerde. De minimalisten volgden het duistere spoor van Burzums mix van black metal en ambient terwijl de symfonische avant-garde zich door Emperor en Ulver liet inspireren. Dodheimsgard, Solefald en Arcturus waren de eerste klinkende namen uit die tweede scene. Later volgden nog Ram-Zet, Vintersorg, Borknagar en Ihsahn’s post-Emperorproject Peccatum.
Emperors laatste album Promotheus was reeds een teken aan de wand. Ihsahn had nood aan nieuwe uitdagingen en zette na de split van Emperor in 2001 logischerwijs de avant-gardistische lijn voort in Peccatum en zijn solowerk. The Adversary en angL waren pareltjes maar eisten behoorlijk wat energie van een (bij voorkeur) avontuurlijke metalliefhebber. Daarmee vergeleken kleurt Ihsahn in de opener van After, "The Barren Islands", nog binnen de lijntjes van de extreme progressieve metal. De vertrouwelijke complexe ritmes en messcherpe screams die door merg en been gaan zijn van de partij.
Dat Ihsahn drummer Asgeir Mickelson en bassist Lars Norberg van de progressieve metalband Spiral Architect erbij haalde, is er aan te merken. "Frozen Lakes On Mars" schiet überthrashy uit de startblokken, zweeft tussen screams en helende gezangen, maar bereikt de finish met een knap staaltje progmetal. In het onweerstaanbaar complexe smaakspel is het blackmetalverleden van Ihsahn ver te zoeken. "Austere" klinkt helemaal prog door het Hammondorgel, en door de screams niet te laten vallen, knipt Ihsahn de navelstreng met zijn roots net niet door.
Niet dat we dat willen. "After" is typische postmoderne blackmetal. Het nummer bouwt op naar een kort — maar krachtig — symfonisch hoogtepunt langs groovy gitaarmanoeuvres. De heldere stem tijdens het zinnetje "And this is the after / the ending of ends" geeft "After" aanvankelijk een weemoedige touch maar barst op een onverwacht moment los in creepy screams, vergelijkbaar met de uithalen van Cornelius Jakhelln bij Solefald.
De eer op After is weggelegd voor saxofonist Jorgen Munkeby van Shining. Wat hij uit de kast haalt op "A Grave Inversed" is fenomenaal. Op een van Ihsahns snelste composities volgt Munkeby het duizelingwekkende ritme van blastbeats en hyperkinetische gitaaruitspattingen. Met het virtuoze solowerk van de componist erbovenop doet het nummer ons helemaal duizelen.
In de hysterische beuker "Heavens Black Sea" treffen we Munkeby in een andere muzikale rol. Zijn psychedelische saxklanken bezorgen de luisteraar enkele zeldzame rustpunten en feelgoodmomenten. Maar het nummer is net als "Undercurrent" onheilspellend tricky. Hierin vinden we na een semi-akoestische intro opnieuw de onnavolgbare saxofoons die de heftige passages opvullen. Met de versmachtende screams van Ihsahn gaat de zware brok nog minder vlot door het keelgat. After is een album dat stuk voor stuk verteerd dient te worden.
In afsluiter "On The Shores" doen een gezapige samenzang in de stijl van Queen en de saxofoons van Munkeby ons even naar adem happen, maar net als Ihsahn het wil, zetten die ons wederom op het verkeerde spoor. We zijn getuige van een epische dans van gebalde gitaren en wilde langgerekte saxofoonklanken. Dit postapocalyptisch meesterwerkje bewijst nogmaals dat Ihsahn een componist pur sang is. Met After heeft hij weer een ruwe diamant geslepen, een prachtstuk waarvan je de schoonheid pas ontdekt na nauwkeurige observatie.