‘Jackie Brown’ zal waarschijnlijk altijd een beetje the odd
one out blijven in de filmografie van Quentin Tarantino. Het
is niet enkel de enige boekverfilming in zijn oeuvre, het is ook
zijn meest ernstige film en wellicht net daardoor een van de minst
gewaardeerde. Is dat terecht? Ik vind alvast van niet. ‘Jackie
Brown’ zit weliswaar niet op hetzelfde niveau als de instant
classics Pulp
Fiction en Reservoir Dogs, maar QT
moest al straf uit de hoek zijn gekomen als hij dat niveau opnieuw
had gehaald, toch? Dat is meteen ook het grootste probleem van
besprekingen als deze: indien ‘Jackie Brown’ door iemand met minder
talent was geregisseerd, zouden we het vast over ‘een hoogtepunt’
hebben gehad. Omdat het Tarantino is, hebben we het nu vaak over
‘een lichte teleurstelling’. Zegt dat dan iets over de kwaliteiten
van de film, of over ons verwachtingspatroon?
In plaats van te vergelijken, kunnen we dus beter gewoon even
kijken naar ‘Jackie Brown’ zelf, een film die – net als Eyes Wide Shut
bijvoorbeeld – met de jaren alleen maar interessanter lijkt te
worden. Jackie Brown (Pam Grier) is een luchtvaartstewardess die
wordt gearresteerd terwijl ze geld en drugs het land
binnensmokkelt. Om zichzelf een gevangenisstraf te besparen,
besluit ze de agenten te helpen in hun jacht op haar opdrachtgever,
wapenhandelaar Ordell Robbie (Samuel L. Jackson met een hilarische
coiffure annex sik). Intussen maakt Robbie er werk van om
een van zijn gekliste werknemers via borg vrij te krijgen. Daarvoor
doet hij een beroep op de sympathieke bemiddelaar Max Cherry
(Robert Forster), die nadien ook Jackie Brown uit de gevangenis
moet vrijkopen. Cherry wordt tot over zijn oren verliefd op haar en
besluit haar te helpen waar hij kan. Met zijn medewerking bedenkt
Jackie een ingenieus plan waarbij ze zowel de politie als Ordell
Robbie te slim af wil zijn. De inzet bedraagt een half miljoen
dollar: geld dat Robbie dringend nodig heeft om met een gerust
gevoel uit de wapenhandel te kunnen stappen.
Dieper ingaan op Jackie Browns listigheden zou ons
waarschijnlijk te ver leiden, maar net als in Pulp Fiction slaagt
Tarantino erin om een vrij complexe plot op een heldere manier te
vertellen. De methode die hij daarvoor aanwendt, doet
onvermijdelijk denken aan de verhaalstructuur van Rashomon van Akira
Kurosawa: de hele intrige wordt getoond vanuit de perspectieven van
de verschillende betrokkenen. Zo krijgen we in ‘Jackie Brown’ de
uiteindelijke uitvoering van Jackies opzet vanuit drie personages
te zien. Eerst volgen we Jackie zelf, vervolgens zien we de
capriolen van Ordells amateuristische handlangers Louis Gara
(Robert De Niro) en Melanie Ralston (Bridget Fonda), en tot slot
zitten we in het spoor van Max Cherry, die zijn cruciale taak
schijnbaar probleemloos vervult. Het gevolg is dat de hele
sleutelscène zo’n twintigtal minuten in beslag neemt, terwijl je na
tien minuten – zo niet eerder – al weet hoe de vork precies in de
steel zit. Het zijn wellicht dit soort scènes die ertoe hebben
geleid dat ‘Jackie Brown’ weleens een te lange film wordt genoemd,
een film waarin er nog wat scènes geschrapt moeten worden.
Daarbij komt nog eens dat er bijzonder veel wordt gepraat zonder
dat er veel gebeurt – iets wat Tarantino later, met Death Proof, nog meer
zal worden aangewreven. Hier zijn de dialogen pittig, volkomen
naturel en bij momenten geniaal, niet zelden wanneer Ordell Robbie
het woord heeft. Eigenlijk is dat hele personage de ultieme
belichaming van gangster-cool: de manier waarop hij, in
het kantoor van Max Cherry nota bene, zijn voeten op het bureau
legt, zijn sigarettenassen in een koffiemok laat vallen en zijn
cash geld tevoorschijn haalt, is gewoon priceless. Je ziet
aan Cherry dat hij het liefst in lachen zou uitbarsten, ware het
niet dat hij aan Robbie nog een flinke duit kan verdienen.
‘Jackie Brown’ zit vol met dat soort personages die zichzelf net
iets te serieus nemen zonder het zelf te beseffen. De slonzige
bankovervaller-op-retour Louis Gara, die voortdurend met een
verdwaasde blik rondloopt; Robbies surfer girl Melanie,
wiens ambities uitsluitend bestaan uit high worden en tv kijken; en
de twee agenten die de good cop/bad cop-strategie zo
nadrukkelijk toepassen dat het haast belachelijk wordt. Het warme
hart van de film wordt echter gevormd door Jackie Brown en Max
Cherry, de enige twee personages met wie wellicht iedereen kan
meevoelen: doodgewone mensen die weleens twijfels hebben bij wat ze
doen en dromen van een ander en beter leven.
Jackie en Max worden niet enkel verbonden door hun gevoelens
voor elkaar, maar ook door hun liefde voor muziek, in het bijzonder
voor The Delfonics, een soul- en funkgroep van rond 1970. De rest
van de filmmuziek komt uit ruwweg dezelfde periode en hetzelfde
genre: ‘Across 110th Street’ van Bobby Womack, dat uitstekend wordt
gebruikt tijdens de begin- en eindscène; Randy Crawfords ‘Street
Life’; ‘Baby Love’ van The Supremes; en zelfs een lied dat door Pam
Grier zelf wordt gezongen – enfin, het is waarschijnlijk de beste
soundtrack die ik ooit gehoord heb, zonder overdrijving. De
songs roepen bovendien precies de sfeer op waar Tarantino
naar op zoek was: de sfeer van ‘Shaft’, ‘Superfly’ en andere
zogeheten Blaxploitationcinema – cinema gemaakt door zwarte acteurs
en hoofdzakelijk bestemd voor een zwart publiek.
In dat kader moeten we wellicht ook de verandering begrijpen die
Tarantino heeft aangebracht ten opzichte van Elmore Leonards ‘Rum
Punch’, de roman waarop ‘Jackie Brown’ is gebaseerd. Terwijl
Leonard zich zijn Jackie had voorgesteld als een blanke vrouw , is
ze hier zwart. Je moet niet lang speculeren over de reden van die
aanpassing. Zoals de Kill Bill-saga
Tarantino’s hommage is aan de martial art-films en
Death Proof op
zijn beurt aan de grindhouses, zo is ‘Jackie Brown’ een
ode aan de Blaxploitation van de jaren ’70. Met Pam Grier, niet
toevallig de toenmalige koningin van het genre, in de hoofdrol.
Madame Grier (die haar comeback overigens niet helemaal kon
waarmaken in de volgende jaren) had zich geen mooier eerbetoon
kunnen wensen. Tarantino’s beste is dit inderdaad niet, maar het
blijft een scherpe, inventieve misdaadfilm.