“Briljant!” “Geweldig!” En zelfs: “Popmuziek voor de eenentwintigste eeuw. Mijlenver voor op de rest!” De woorden van lof voor Animal Collectives Merriweather Post Pavilion waren vorig jaar niet van de lucht. Kan het nog beter? Jawel! Dat bewijst de nieuwe Fall Be Kind-EP.
Als er één ding is dat je Animal Collective niet kunt verwijten, is het wel stilstand. Waar de meeste groepen tegen hun derde plaat in een typisch geluid blijven steken, blijft deze groep uit Baltimore plaat na plaat verrassen. Van het hermetische geëxperimenteer van het begin, over de bizarre, tribale folk van Sung Tongs en Feels ging het naar de meer toegankelijke mix van zweverige elektronica, slimme samples en opzichtig aan de Beach Boys refererende harmonieën die Merriweather Post Pavilion in de rand van de mainstream bracht. Want zo mag je het wel noemen als je bij David Letterman plots voor een paar miljoen Amerikanen mag spelen.
Met Fall Be Kind breit Animal Collective nu een ererondje aan wat gerust een boerenjaar mag genoemd worden. En ook nu blijft de groep niet ter plaatse trappelen, maar worden evoluties uit het verleden verder gezet. Wat op Feels al aarzelend te merken was, en op de wat flauwe overgangsplaat Strawberry Jam helemaal duidelijk werd: de zang is veel, en véél belangrijker geworden. Natuurlijk; het dartele, afwisselende stemmenspel van Panda Bear en Avey Tare was altijd een kenmerk van de groep, maar waar dat aanvankelijk vooral met onduidelijke kreten als extra instrument werd benut, is nu gekozen voor verstaanbaarheid. Teksten zijn meer en meer verstaanbaar, de zang is meer en meer op een traditionele manier naar voren gemixt.
En zo benadert Fall Be Kind bij moment de essentie van Animal Collective: ostentatieve pop die goed verstopt zit tussen geluidstapijtjes, maar meer en meer ook mag uitbreken, zoals dat door Panda Bear gezongen refrein van “Graze” dat wordt aangevuld met een aanstekelijke fluitsample. “What Would I Want? Sky” zet de luisteraar eerst nog even op het verkeerde been met een lange zweverige intro, maar dan mag de track toch eindelijk song worden, met behulp van een veelbesproken Grateful Dead-stukje.
Veel dichter dan dit is Animal Collective nog niet gekomen bij wat een echte popsong kan genoemd worden. De zanglijn is helder, het nummer gaat ongewoon rechtdoor voor deze groep, zonder van zijn gelaagdheid te verliezen: perfect arrangement, zeggen we dan. En het maakt meteen niet zoveel meer uit dat de drie overige nummers van deze EP zichzelf wat verliezen in het soort ijlheid waarin de groep zichzelf al vaker verloren zweeft: weemoedig, loom, … meer dan een langgerekte outro aan dit schijfje zijn ze niet. Enkel afsluiter “I Think I Can” weet opnieuw iets meer de aandacht vast te grijpen met handclaps, zware bassen en etherische zang.
Is dat genoeg om van een puike EP te spreken? Hell yeah; al was het maar omdat Animal Collective niet voor de evidente piste kiest, maar met deze ereronde toch ook weer voor de vlucht vooruit kiest. Nooit stilstaan, zeker niet achteromzien, maar immer voorwaarts; zo hebben wij onze artiesten graag.