10. Fleet Foxes: Fleet Foxes (2008)
Voor velen dé verrassing van 2008 en voor enola dan ook de
afgetekende nummer 1 in de eindejaarslijstjes. De stroom aan folky
platen zal u dit decennium – en in deze top 100 – ongetwijfeld ook
zijn opgevallen, maar met slechts één plaat op hun palmares wisten
deze jonge, baardige goden zich alvast tot een van de hoogste
sterren aan het folkfirmament op te werken. Hemelse harmoniëen,
goddelijk gitaarspel en schitterende songs. Moeten er nog
alliteraties zijn? (pc)
full
review
9. Antony and the Johnsons: I Am a Bird Now
(2005)
Met zijn tweede album volgde de doorbraak én de Mercury Prize voor
onze favoriete transgender. Gastbijdrages van Boy George over
Devendra Banhart tot Lou Reed, zijn compleet unieke stem en stijl –
steevast schipperend tussen theatrale pathos en authentieke emoties
– maakten er alvast een van de opvallendste (en mooiste) platen van
dit decennium van. Onze recensent schreef destijds dat dit ‘een
plaat lijkt die gedoemd is om cultstatus te verwerven, maar beter
verdient’. Zie hem nu mooi staan blinken, in onze top 10.
(pc)
full
review
8. Queens of the Stone Age: Songs for the Deaf
(2002)
Het laatste album waarop Nick Olivieri en Josh Homme samenspeelden,
het enige QOTSA-album dat Dave Grohl van drums voozag, het eerste
waarop Mark Lanegan meezong. Heb je nog redenen nodig om hiernaar
te luisteren? Het enige pure rockalbum dat in top 10 van het
decennium verzeild raakte. Nog een reden nodig? 15 sterke songs met
stomende woestijnriffs en dompige sferen. The songs for the deaf
zijn er om je siesta te begeleiden maar verwacht je niet aan zoete
dromen. Josh Homme is satan en satan is seks en seks is hmmm
yummie. (svh)
full
review
7. Radiohead: Amnesiac (2001)
Samen met ‘Kid A’ was dit album het symbool van een nieuwe richting
die Radiohead had gekozen. Het vaak bewandelde pad werd verlaten
voor experimenten met elektronica en de uiteindelijke composities
waren complexer en afstandelijker. Het betekende echter niet het
einde van het succes want Radiohead wordt een (klein) decennium
later nog steeds als een van de meest eigenzinnige rockgroepen
beschouwd. ‘Amnesiac’ kan terecht zijn plaats opeisen in deze
lijst, want het toont de groep tijdens een cruciale transitie naar
een nieuwe sound en doet dat met wereldsongs als ‘Pyramid Song’,
‘You And Whose Army?’ en ‘Like Spinning Plates’. (qc)
full
review
6. Sigur Rós: ( ) (2002)
‘Beter dan stilte’ stond op de affiche met promoties van een fijne
muziekketen die intussen al tot het verleden behoort. En gelijk
hadden ze. Acht donkere songs, geen titels en een plaat die
betovert van begin tot eind, dat is ‘( )’ geworden. Het is de minst
toegankelijke Sigur Rós-plaat maar eenmaal ze je beet heeft
genomen, absoluut de mooiste. Pure muziekgeschienis is deze
haakjesplaat, al is het geen geschiedenis geschikt voor elk moment.
(kvv)
full
review
5. eels: Blinking Lights & Other Revelations
(2005)
Na enkele overdonderend goeie albums kwam eels in 2005 aanzetten
met wat we onverbloemd hun meesterwerk durven noemen. Een
dubbelalbum. Een conceptalbum. Het concept? ‘Het leven’.
Gevaarlijk ambitieus dus, en bij zowat elke andere artiest was dit
fout afgelopen – maar E trekt alle registers open, en versmolt alle
typerende eels-elementen toch dit hartverscheurend mooie geheel.
Meer dan anderhalf uur levenswijsheden, netjes verpakt als
popsongs. Alstublieft. (pc)
full
review
4. The National: Boxer (2007)
The National bouwde doorheen de noughties buiten de mainstream een
ijzersterke reputatie op met een handvol near perfect albums. Met
‘Boxer’ slaagden ze er echter in om alles wat hun voorgaande albums
zo mooi maakten samen te smeden tot één overdonderend geheel. Boxer
is een warme en aanlokkelijke plaat, maar klinkt terzelfdertijd ook
bitter en eenzaam. Zoals we in 2007 al in onze review aangaven,
zijn het vaak de kleine details die het verschil maken tussen
niet-overdienstelijk en onvergetelijk. Die kleine details zijn in
ons geheugen anno 2010 uitgegroeid tot hoekstenen van ons muzikaal
geheugen, en dus is ‘Boxer”s hoge notering een
vanzelfsprekendheid. (bm)
full
review
3. Sufjan Stevens: Illinois (2005)
Mocht er ooit iemand een conceptplaat maken over Limburg of
Vlaams-Brabant, we zouden enkel met onbegrip reageren, tenzij het
Sufjan Stevens zou zijn. Wat dat is wat deze plaat is: een
concepplaat over een doorsnee Amerikaanse staat. Maar Stevens
slaagt er op een briljante manier in om Grote Geshiedenis, lokale
mythes en kleine persoonlijke gebeurtenissen aan elkaar te
koppelen. Van uitzinnig vrolijk tot angstaanjagend – echt
letterlijk angstaanjagend – mooi (sidder en beef bij ‘John Wayne
Gacy Jr.’) toont Stevens zich als een uiterst getalenteerde
songwriter. Maar hij is meer dan dat; hij is een componist, een
arrangeur die speelt met composities en instrumenten en zo zijn
songs naar ongekende hoogtes stuwt. (kg)
full
review
2. Radiohead: Kid A (2000)
Toen Radiohead in 2000 ‘Kid A’ op de wereld losliet, zorgde het
voor heel wat controverse. Het was immers een complete stijlbreuk
met het steengoede (ondertussen bijna legendarische) en immens
populaire ‘OK Computer’. Doorheen het ganse decennium werd Kid A
bovendien boven gehaald als ijkpunt wanneer een groep het ook maar
enigszins aandurfde iet of wat aan zijn stijl te sleutelen.
Bovendien waarborgt Kid A met zijn koele passie en meeslepende
ritmes moeiteloos zijn plaats bovenaan in onze Top 100 als
een van de belangrijkste platen van de afgelopen 10 jaar.
(bm)
full
review
1. Arcade Fire: Funeral (2004)
Laat ons wel wezen, ‘Funeral’ is de enige terechte winnaar van de
Decennium Top 100, en daarvoor hoeft hij heus niet bij
iedereen op 1 te staan. Het is dé plaat die er de afgelopen tien
jaar meer dan eender welk ander album in slaagde liefhebbers van
alle mogelijke genres te bereiken. Of je nu fan bent van metal,
techno, postpunk, indie, hiphop of singer-songwriter, Arcade Fire
wist met haar waanzinnig sterke debuut genregrenzen moeiteloos te
overstijgen en bracht universele muziek met een emotionele kracht
van heb ik jou daar. De dood klonk nog nooit zo levendig en
‘Funeral’ bracht het alternatieve muzieklandschap zo’n boost toe
dat de volgende vijf jaar te boek mogen staan als enkele van de
meest geslaagde uit de muziekgeschiedenis. Dat indie de nieuwe pop
is geworden, is voor een groot stuk aan Arcade Fire te danken – en
believe me, daar zijn wij erg dankbaar voor. ‘Funeral’ brengt pure
magie in de vermomming van barokke pop en steelt je hart voor je
het goed en wel beseft. Maar als er dit decennium één plaat was
waaraan je je hart zonder aarzelen mocht verpanden, dan wel deze.
Moge ‘Funeral’ nog een lang en gelukkig leven leiden, in uw
platenkast en de onze. Gelukkig nieuwjaar, en tot volgend
decennium! (vvp)
full
review