Tien jaar na hun eerste voorstelling Neen, serieus neemt Olympique Dramatique met Titus Andronicus opnieuw een Shakespeare onder handen. Ze wringen zich in allerlei geslaagde en minder geslaagde bochten om van deze statige kanjer een plezierige braspartij te maken.
Partner in crime is de kerncast van de KVS: Raven Ruëll, Koen De Graeve, Greet Verstraete en Wouter Hendrickx. In Neen, serieus uit 1999 werkte Olympique Dramatique met Tom Stoppards Rozencrantz and Guildenstern are dead. Die dramatekst geeft het woord aan de twee kleinere figuren Rozencrantz en Guildenstern uit Shakespeares Hamlet en past binnen de traditie van Becketts absurd theater. Met Titus Andronicus nemen ze de originele tekst als uitgangspunt. Door de archaïsche taal en de vele en moeilijke verwikkelingen is deze in vergelijking met Neen, serieus veel minder evident voor een hedendaags publiek. Bovendien zijn we al lang niet meer vertrouwd met onze gecanoniseerde werken. Een korte opfrissing zal geen kwaad doen.
Rome zoekt een keizer. Saturninus en Bassianus staan het volk van hun kwaliteiten te overtuigen. Titus Andronicus, de beruchte veldheer, keert net terug van zijn overwinning op de Goten. De keizerstitel die hem door zijn roemrijke verdiensten toekomt, staat hij samen met zijn dochter Lavinia af aan Saturninus. Dit tot ongenoegen van zijn concurrent Bassianus, die Lavinia schaakt. Hierop zweert Saturninus wraak op het geslacht van de Andronici. Hij trouwt met Tamora, de koningin der Goten, die even goed op wraak zint. Titus heeft namelijk haar oudste zoon geofferd. Wat volgt is een spiraal van vergeldingen: Lavinia wordt verkracht, de handen afgehakt en de tong uitgerukt door Chiron en Demetrius, de twee andere zonen van Tamora. Zij worden op hun beurt door Titus in een taart gebakken. Naar goede traditie zijn er aan het eind nog maar een paar personages in leven. De tekst van Shakespeare staat bol van moord, verminking, verkrachting en verwarring. Ongetwijfeld zal dat voor de Olympiquers de motivatie zijn geweest om net deze tekst te kiezen en het waardige keurslijf van het Elizabethaanse theater eens goed in de kont te nemen.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat bijvoorbeeld Lavinias’ verkrachtingsscène, die bij Shakespeare backstage gebeurt, hier in het lang en het breed wordt uitgesponnen. Chiron (Koen De Graeve) en Demetrius (Stijn Van Opstal) worden er voorgesteld als twee onhandige klungelaars die er nauwelijks in slagen hun daad uit te voeren. Voorzichtig bevochtigen ze Lavinia met een aantal spatten water, maar algauw komen er volle emmers bij kijken. Zo kunnen ze vlot op hun buik over de grond glijden om met hun kop bij Lavinia binnen te dringen. Het duurt niet lang voor ze ook de dode Bassianus en uiteindelijk elkaar een beurt geven. Het is dijenkletshumor die wonderwel werkt en de nodige adempauzes inlast. Al is een diepe frons hier en daar toch moeilijk te onderdrukken.
Van Opstal vult naast de rol van Demetrius ook die van Andronicus’ zoon Lucius in, en zo zijn er nog een aantal dubbelrollen, in de eerste plaats omdat het gezelschap niet groot genoeg is om elke rol door een andere acteur te laten invullen. Maar evengoed is het een teken van de perfect inwisselbare dwaasheid of blindheid van vele personages. Alle acteurs blijven op het podium aanwezig en zien alle listen onder hun ogen gebeuren, maar laten zich toch bedriegen.
Het karikaturale aspect van de personages wordt soms ingezet om de — in hedendaagse ogen — belachelijke stijfheid van de tekst te onderkennen. Sommige van die ouderwetse uitdrukkingen kunnen onmogelijk nog serieus worden genomen. Olympique neemt dan ook ruim de vrijheid om te schrappen en te veranderen. Echt grappig wordt het wanneer een personage zogezegd niet op het juiste woord kan komen en er dan zo’n knoert van een uitspraak uit knijpt.
Met dergelijke aanstekelijke trucs en een pak energie weet Olympique Dramatique, zonder al te veel van de oorspronkelijke tekst weg te nemen, toch het vervelende stof van de klassieker weg te blazen. Met hier en daar wel het gevaar iets te licht op de hand te worden.