Koppel een oude muzieklegende aan aanstormend geweld, dat is zo’n beetje het credo van de Inspiration Informationreeks van het Britse label Strut Records. Eerder dit jaar verscheen nog de samenwerking tussen Mulatu Astatke en The Heliocentrics, en nu is er alweer een vierde installment.
Deze keer werd gekozen om Jimi Tenor, een Finse multi-instrumentalist die uitblinkt in bizarre jazz, en Tony Allen, de man die als drummer van Fela Kuti het genre afrobeat zowat uitvond, samen te brengen. Tenor is niet vies van een samenwerking hier en daar, zo trok hij enkele jaren geleden nog de hort op met het Belgische Flat Earth Society. Ook Allen verdiende zijn sporen niet enkel bij Fela Kuti. De man heeft al een paar solo-albums achter zich liggen, waaronder het recente Secret Agent, en was ook de drummer in het project The Good, The Bad & The Queen van 1001-projecten-man Damon Albarn.
Net zoals de vorige drie samenwerkingen in de Inspiration Informationreeks, is de uitkomst ook hier geen verrassing. Jimi Tenor was op zijn laatste platen met hoofdproject Kabu Kabu al meer en meer de richting van de afrobeat ingeslagen, en moet het dan ook als een groot privilege gezien hebben om met Tony Allen te mogen samenwerken. Het resultaat is een catchy lap afrobeat, met een hele dosis vintage keyboards, funky blazers, Afrikaanse percussie en experimentele analoge effecten — voortgebracht door de wacky homemade instrumenten van Jimi Tenor. Samen vormt dit een geheel waarin de muzikanten enorm strak en toch vrij samenspel laten horen.
De ene keer zorgt dat voor vrijere jams, zoals “Path To Wisdom” dat zo uit de stal van Gil-Scott Heron lijkt geplukt met haar sociaal-politiek getinte spoken word vocals. Of in “Mama England” waarin het immigratiebeleid van Groot-Brittanië op de korrel wordt genomen met een authentiek stuk afrobeat als achtergrond. Op andere momenten lijken de nummers dan weer echt uitgewerkte songs. Het beste voorbeeld daarvan is “Selfish Gene”, dat zelfs wat hints naar reggae bevat, maar het vooral moet hebben van de aparte vocals en tongue-in-cheek teksten van Jimi Tenor. Ook in de jams is te horen dat Tenor & Allen behoorlijk wat werk staken in hun thema’s en lijnen, want deze blinken stuk voor stuk uit in catchyness.
“Got My Egusi” heeft dan weer een intro die getuigt van grote doordachtheid, met haar ingenieus blazerarrangement. “Now it’s the time for you to get up and dance” roepen de bandleden, en dat is ook waar deze muziek zich het beste toe leent. Tony Allen zei ooit dat de puls van afrobeat zo aanstekelijk is omdat die het dichtst bij het ritme van de hartslag ligt. Alleszins, als uw voeten hier niet op z’n minst een beetje schuchter van beginnen te schuifelen, moet u zowat beschikken over het ritmegevoel van een confituurpot.
Jammer genoeg kabbelt het einde van het album iets te veel. Het voorlaatste nummer “Cella’s Walk” is nog wel interessant door haar koppeling van Oost-Afrikaanse melodieën aan de spacy geluiden van Tenor’s muziekinstrumentenarsenaal, maar is misschien iets te downtempo. Dat is op zich niet zo erg, maar zorgt er wel voor dat de laatste twintig minuten van het album een beetje neuzelend lijken, doordat het gevolgd wordt door de veel te lang uitgesponnen, mysterieuze jam “Three Continents”.
Was het vorige Inspiration Informationalbum nog een beetje een twijfelgeval, dan is deze vierde in de reeks toch al een stuk overtuigender. Het toont vooral hoe twee open minded muzikanten op niet veel meer dan een week tijd met een bijzonder goed album voor de dag kunnen komen. Deze samenwerking smaakt alleszins naar meer, en niet in het minst naar een podium.