Universal, 2009
Een paar jaren heeft de wolvenmoeder zich gedeisd gehouden en heeft
ze haar ranke, lenige lichaam laten overnemen door het lome
dolce far niente en wat bekvechten met haar roedelleden.
Maar nu staat ze weer nachtelijk huilend op de hoogste berg, om
haar nieuwgeborene te sommeren. De nieuwe welpjes, onder de hoede
van roedelleider Andrew Stockdale, heten Aiden Nemeth, Ian Peres en
Dave Atkins. Zij dienen in het Australische Wolfmother de leegte op
te vullen die Heskett en Ross achterlieten, toen ze in 2008
besloten op te stappen omwille van onverenigbare muzikale
meningen.
Er zijn ruim drie jaren voorbijgegleden sinds het verschijnen van
het debuutalbum
‘Wolfmother’, dat hen de wereld rondstuurde en hen de status van
rockgoden verschafte. Ondanks hun zwaar in de jaren ’70 gedrenkte
sound, konden ze toen uitpakken met enkele nummers die halverwege
de noughties zelfs onwaarschijnlijk hedendaags klonken. Slechts
weinigen kennen het genot niet van het luidkeels door de straten
zingen van ‘Joker & The Thief’ of ‘Woman’.
En daar ontbreekt het de opvolger ‘Cosmic Egg’ nu helemaal aan;
nummers die ondanks hun dikke laag seventies stof voldoende
hedendaags stof doen opwaaien. Met het verstrijken van de jaren is
Stockdale, nog steeds met dezelfde kapper als Cedric Bixler Zavala
en de kleerkast van Jimi Hendrix, verder en verder met een strak in
jeans verpakt achterwerk teruggewandeld in de jaren ’70.
Deze keer is hij nog dieper gaan graven in de schatkisten die Led
Zeppelin en consorten hebben laten openstaan, waar de generaties na
hen kunnen uit grabbelen om zelf een album samen te stellen. Het
verzamelde materiaal dat hij vakkundig herkneed heeft tot ‘Cosmic
Egg’, is grotendeels voer voor het spelletje ‘herken de sound van
de 70s band’.
Wanneer ‘White Feather’ begint, lijkt het eventjes of Stockdale en
de zijnen gewoon een cover hebben gemaakt van ‘Start Me Up’
(Rolling Stones). Ze doorbreken de herkenbaarheid echter snel
genoeg door drumgeroffel en een Queens of the Stone Age-bas, die
overigens over het hele album gretig gehanteerd wordt. ‘Phoenix’
had op zijn beurt dan zo weer kunnen behoren tot de geschiedenis
van Black Sabbath, maar het staat fonkelend nieuw op ‘Cosmic
Egg’.
Het album is volgestouwd met Stockdales virtuoze gitaarkunsten en
gaat voort op zo’n dreinerig elan, dat u zich het liefst van al
zo’n overdreven grote moto zou willen aanschaffen om als een echte
easy rider over de eindeloze highways te crossen. Het
ranzig vettige ‘10,000 Feet’ klinkt zelfs alsof het opgenomen is in
de ronkende uitlaatpijp.
Toch weet Stockdale ook de eindeloze drive wat af te remmen met het
tussen alle gitaargeweld fragiel klinkende ‘In the Morning’ en met
afsluiter ‘Violence of the Sun’
(de bonustrack ‘Back Round’ niet meegerekend), dat na alle heisa
een verademing is op het album. Het begint lichtvoetiger en
luchtiger dan de doorsnee popsong, maar eindigt in een finale waar
zelfs Deep Purple nog van zou opkijken.
Maar de verrassing is het met een ‘Goddess on the Highway’ (Mercury
Rev) beginnende ‘Far Away’, een Axl Rose-achtige ballad die net op
het randje van kitsch balanceert. Stockdale laat echter wel zijn
gehuil achterwege, maar kiest voor een normale zanglijn die hij
jammer genoeg ook niet lang kan volhouden.
Al bij al is ‘Cosmic Egg’ niet het vooruitstrevende tweede album
geworden waarop de wereld zat te wachten na ‘Wolfmother’. Maar dit
is spek voor de bek voor al diegenen die graag nog eens een broek
aantrekken die de bilnaad in twee dreigt te splijten, hoewel u
ijzersterke zenuwen moeten hebben om het gitaargeweld probleemloos
in een ruk te kunnen doorworstelen.
Wolfmother speelt op 24 januari 2010 in het Koninklijk
Circus.