Een paar jaar geleden trad A Place To Bury Strangers gehuld in noisewolken voor het voetlicht als the loudest band in New-York. Nu de rook om hun hoofd is verdwenen, blijkt er echter vooral een héél goeie update van Joy Division schuil te gaan onder al dat lawaai.
Dat frontman Oliver Ackerman een uitgebreide voorliefde heeft voor de donkere jaren tachtig, was al langer duidelijk. Ook op het in gitaarfeedback gedrenkte debuut hoorden we al echo’s van The Cure en vooral The Jesus And Mary Chain. Begin oktober kregen we met Exploding Head de puike opvolger, die zich meer op de songs dan op het lawaai richtte.
Voor een keer zijn zelfs geen oordopjes nodig bij een concert van A Place To Bury Strangers. Van de overdaad aan noise is niet eens echt sprake, al blijft de zang van Ackerman diep weggemoffeld in de mix ten voordele van de ritmesectie. Met die marcherende drums, die melodieuze, diepe bas van John Mofo valt op hoe hard Warsaw, een eerste incarnatie van Joy Division, een invloed was. De basintro van “I Lived My Life To Stand In The Shadow Of Your Heart” is in dit geval een behoorlijk bewijs a charge.
Niet dat de groep daarom volstrekt onorigineel is. Dit is Joy Division, zoals Joy Division The Stooges wilde zijn. Een eigenzinnige interpretatie, een versie die gewoon de rauwe energie en wat stijlkenmerken heeft overgehouden, maar vooral zijn eigen ding doet. En dat varieert van onversneden lawaai tot bijna-popliedjes. Want dat is “Keep Slipping Away” wel, met zijn catchy refrein en aanstekelijk, Cure-achtig aandoend, gitaarlijntje. Maar natuurlijk is er nog de power van het debuut. “To Fix The Gash In Your Head” blijft een loeier van een song.
Dit wordt op Exploding Head echter wel heel erg duidelijk: eigenlijk is Ackerman naast een echte pedalenwizzard (hij mocht er niet voor niets maken voor grootheden als U2 en Wilco), ook best een degelijke songschrijver. En dus leidt zelfs de tot headbangen uitnodigende intro van “Don’t Think Lover” tot een dansbaar nummer met alweer een aanstekelijk refrein en een melodieus middenstuk. En dan is er nog “Deadbeat” dat doodleuk op een surfriff drijft.
Toch verschuift de focus tijdens het concert gaandeweg opnieuw naar het meer experimentele gitaargeweld. Zoals gewoonlijk culmineren lagen noise in het lang uitgesponnen, in feedback eindigende “Oceans”; weinig song, maar daarom niet minder indrukwekkend. De evolutie van geluidsterrorisme naar iets anders is dus goed verteerd. De groep moet niet langer op dat ene truukje leunen om boeiend te blijven. Wie dacht dat A Place To Bury Strangers een one trick pony is, mag nog eens denken.