Het Gentse café Video heeft er een handje van weg om uitstekende bands en singer-songwriters te strikken. Enkele maanden geleden bijvoorbeeld bracht Tiny Vipers er nog een prachtige verstilde set terwijl het jaar ervoor de Amerikaanse Emily Jane White er haar opwachting maakte. Dat het grote publiek nog steeds geen van beide opgepikt heeft, mag vreemd heten.
In 2008 debuteerde White met het prachtige Dark Undercoat, waarmee ze net als bijvoorbeeld Alela Diana de americana- en folktraditie van het Amerikaanse hinterland de moderne tijd binnenbracht. In tegenstelling tot Diane’s The Pirate’s Gospel, dat ondanks alles een positieve ondertoon in zich droeg, koos White echter voor een donkerder geluid dat, hoewel het nergens de gothic america-kaart trok, toch een niet te ontkennen schaduw ervan met zich meedroeg. Stokoude blues en murder ballads vormden samen met Edgar Allan Poes hang naar het grimmige onkenbare de achtergrond waartegen Dark Undercoat vorm kreeg.
Victorian America verraadt door zijn albumtitel al meteen dat White haar interesses (obsessies?) nog niet verlegd heeft. Toch klinkt dit tweede album rijker en voller waardoor de schaduwkanten verdrongen worden en meer licht binnenschijnen mag. Een voor de hand liggende reden hiervoor ligt in het uitgebreider instrumentarium: naast de akoestische gitaar en cello mag ook een vaak spaarzame drum zijn opwachting maken. Het zijn echter de songs zelf die het verschil maken en een White laten horen die minder geplaagd lijkt door duistere muizenissen.
Meer nog dan bij het debuut kan er een parallel getrokken worden met het (oude) werk van Cat Power, zij het met dien verstande dat Whites stem duidelijk aardser klinkt dan deze van Marshall en ze zich in haar muziek minder soulful opstelt en duidelijk de folk-, blues- en americana-weg opgaat. Zo is “Never Dead” een ingetogen countryballade, inclusief slidegitaar, net als het pastorale “The Country Life” dat zachtjes mijmerend langs de uitgestrekte landerijen flaneert. Het beklemmende “Baby” laat een ander geluid horen door te weifelen tussen de country van de voorvermelde nummers en de gotische sfeer van het debuut. Een naargeestige elektrische gitaar zorgt voor de nodige rillingen bij deze droefgeestige klaagzang.
Op de titeltrack wordt voor een meer sobere aanpak gekozen waarbij de cello een glansrol krijgt, het nummer voorzichtig richting huiselijke sfeer geleid wordt en het Victoriaans Amerika van de hogere klassen ingetogen gefêteerd wordt. Het nummer lijkt door zijn intimistisch positieve aanpak wat verloren te staan tussen de andere songs die zich veeleer beroepen op een introvert geluid. Zo is de tragedie haast voelbaar in “A Shot Rang Out” en geeft het in zichzelf gekeerde “The Ravens” slechts moeizaam zijn geheimen prijs, terwijl “Frozen Heart” zich laat meedragen op melancholieke golven.
Het verwante “Ghost Of A Horse” houdt zich meer op de achtergrond maar geeft finaal wel zijn schoonheid prijs, waar het echoënde “Red Serpent” zijn gothic america-aanpak nergens verhult. “Stairs” lijkt aanvankelijk leentjebuur gespeeld te hebben bij Alela Diane maar ontpopt zich al snel tot een grillige bluessong die zichzelf verschillende kleuren aanmeet en zelfs naar “Bessie Smith” uit het debuut knipoogt. Ook het bijna zeven minuten durende “Red Dress” kiest voor meerdere invalshoeken, al houdt White de teugels strak in handen en leidt ze de song zegezeker naar zijn grandioze finale. Het nummer laat samen met “Liza” horen dat Whites songs ook binnen een bandsetting tot hun recht weten te komen.
Hoewel in verschillende songs duidelijk elementen van Dark Undercoat te horen zijn, is Victorian America een heel andere plaat geworden. Niet alleen is White als songschrijver duidelijk gegroeid, ook de identiteit van de songs is meer gedefinieerd. Waar ze op haar debuut voor een duidelijke sfeer koos, tonen de nummers ditmaal een grotere interne verscheidenheid zonder aan het geheel te tornen. Victorian America kan moeiteloos naast Alela Dianes To Be Still staan, al is het maar de vraag of ook het grote publiek dat beseft.
Emily Jane White speelt op twee december in de Botanique (Brussel), op vier december in Brasserie Sauvenière (Luik) en op vijf december in Trix (Antwerpen).