Zouden na de revival van de eighties, de metal- en grungekanten van de nineties ook stilaan aan een renaissance toe zijn? Mocht het zo ver komen, kan Black Gives Way To Blue van een bende oude rotten uit Seattle alvast een aardig startschot genoemd worden.
Al wie zichzelf al eens een halve breuk gebukt heeft om dat laatste toefje groen uit zijn oprit te trekken of de levensloop van de gemiddelde Yves Leterme eens onder de loep genomen heeft, weet maar al te goed dat dat spreekwoord van het onkruid dat niet vergaat waarheden uitdeelt ter grootte van Vlaamse vleeskoeien. In de muziekbusiness, echter, is zo een brokje onverdelgbare ondeugd vaak geen onwelkom nieuws. In dit geval, bijvoorbeeld, is de pisbloem van dienst niemand minder dan Jerry Cantrell en de twee andere overlevende leden van Alice In Chains.
Zelfs de meest opgewekte fan had de wederopstanding van Alice In Chains niet durven verhopen na de spijtige maar langverwachte overdosis speedball van Layne Staley in 2002. Met uitzondering van het fenomenale MTV Unplugged optreden in 1996, had Alice In Chains sinds 1995 nagenoeg geen enkele live show meer gegeven, laat staan dat de groep na Staleys dood nog zou spelen. Terwijl de Seattle scene waaruit Alice In Chains groot werd samen met Staley uitdroogde, stelden wij ons noodgedwongen tevreden met Jerry Cantrells geslaagde soloplaten, ’s mans tussendoorgroepjes als Cardboard Vampyres (met The Cult gitarist Billy Duffy), en een regelmatige fles bijtende melancholie.
Black Gives Way To Blue had met andere woorden anno 2009 heel wat te zalven, en spijtig genoeg heeft het album daar bijwijlen onder te lijden. Niet dat de zelfgetitelde derde plaat uit 1995 reden gaf om een foutloos grimmig en overweldigend album te verwachten, want ook toen waren er al zwakke plekjes te vinden in de tank die met het woeste, schuimbekkende Dirt in gang gezet was.
De perfecte comeback is Black Gives Way To Blue dus niet, maar een welgekomen verademing in een rocklandschap dat van copy-paste maar al te vaak een levensfilosofie maakt, absoluut wel. Zo snijden de spookachtige opener "All Secrets Known" en de vooruitgestuurde stuwende single "Check My Brain" op aloude wijze reepjes uit onze ademhaling. Cantrell trekt onmiddellijk zijn schuiven met snerpende gitaren en slepende harmonische zanglijnen open alsof de jaren ’90 nog maar net aan het ontbijt staan.
De rest van het album kan spijtig genoeg die rotvaart niet altijd aanhouden, hoewel nummers als "Last Of My Kind", "Lesson Learned" en het epische "Looking In View" stevig aan de grote poort staan te snokken. Gelukkig is Cantrell — duidelijk de hoofdarchitect van Black Gives Way To Blue — sluw genoeg om zelf het tempo te laten zakken in contemplatieve tragere songs die het snedige sleepwerk inruilen voor het bezweren van de leegte die Staley nagelaten heeft. Hoogtepunt in deze categorie is "Your Decision", dat herinneringen oproept aan zowel Cantrells solowerk als de akoestische Alice In Chains van Sap en Jar Of Flies. Ook het aan Staley opgedragen slotstuk "Black Gives Way To Blue" (met Elton John op piano) blaast op de gepaste momenten de kaars uit.
Op de minste momenten van het album laat het spook van Layne Staley zich echter minder makkelijk uitbannen, en dat heeft dan vooral met de enigszins teleurstellende prestatie van nieuwe vocalist William DuVall te maken, een man die duidelijk minder scheermesjes in de strot heeft steken dan zijn betreurde voorganger. Hoewel DuVall nog aardig uit de hoek komt in nummers als "When The Sun Rose Again", komt hij in "Acid Bubble" en "Private Hell" eerder slap voor de dag. Het verbaast dan ook niet dat Cantrell meer dan vroeger vooraan staat in de vocale mix van Black Gives Way To Blue.
Verdienstelijk en meer (!) dus, deze terugkeer van Alice In Chains. Muzikaal trekt de groep de lijn van de jaren ’90 over Cantrells recentere solowerk netjes door, maar vocaal weegt de erfenis van Layne Staley wel eens door. Wie durft nieuwe strot William DuVall een heroïneverslaving aan te praten?
Alice In Chains speelt op 20 november in Trix.