
Toen me gevraagd werd om ook een stukje te schrijven voor deze
reeks (‘Classiscs of the Noughties’) wist ik meteen dat mijn
bijdrage over ‘Leviathan’ zou gaan. Deze plaat is ongetwijfeld een
klassieker, een album dat me ook persoonlijk nog steeds raakt, een
eigenzinnig vertoon van tegendraads muzikaal talent dat redelijk
uniek is. Maar waarom is dit nu een klassieker? Je kan niet beweren
dat er een nieuwe stijl of school mee opgestart werd, want tot op
heden zijn er voor zover ik weet nog geen Mastodon copycats
opgestaan. Bovendien zijn de vier groepsleden van die types met
gigantische platencollecties, waar constant naar verwezen wordt in
woorden en in daden.
Is er dan een speciaal verhaal verbonden aan het
ontwikkelingsproces van deze cd of de band? Ook hier is het
antwoord nauwelijks of niet. Je kan daarvoor de interviews op hun
dvd ‘Workhorse Chronicles’ uitspitten, die verscheen tussen de
release van ‘Leviathan’ en opvolger ‘Blood Mountain‘. Geen
woord over uitspattingen of depressies, geen heldenverhalen over
megatournees, businessonderhandelingen of groepstherapieën.
Ogenschijnlijk is Mastodon dus een band zonder verhaal of
geschiedenis, zonder plan of verstrekkende ambitie. Het is
gemakkelijk hierin te geloven, toch is het schijn. Uit diezelfde
documentaire blijft een fragment me steeds bij, het verhaal van de
fartbox. Die zogeheten ‘schetendoos’ was de koosnaam die ze hun
eerste tourbusje hadden gegeven. Enkele jaren onderweg zijn beladen
met slecht verzorgde jonge manskerels had het binnenwerk van die
camionette immers verzadigd met verzuurde lichaamsgeuren.
Wat leren we hier nu uit? Dat baardige metalheads last kunnen
hebben van winderigheid, maar ook dat ze de eerste jaren constant
onderweg waren en dat ze, wanneer ze ergens voor kiezen, dat niet
rap loslaten. De vier van Mastodon zijn dan ook geharde werkers,
die toen ‘Leviathan’ uitkwam al bijna vijf jaar samen bouwden aan
hun succes en daarvoor ook al tien jaar actief waren met andere
bands. Zo’n mensen kunnen wel beweren dat ze geen doel hebben en
dat alles hen zo maar wat overkomt door het samen onderweg zijn,
maar eigenlijk spelen ze met je voeten.
Op ‘Leviathan’ werd dat doel, voor wie wil kijken, meteen erg
duidelijk: iedereen moet voor de bijl! Iedereen wordt ingelijfd in
de cultus van de harige slagtanddrager: de metalhead, de stoner, de
punker, de ouwe hippierocker, … Iedereen zal toegeven dat
Mastodon de vereniging en de vereeuwiging is van alle soorten
gitaarriffs in het universum. Dat is wat ‘Leviathan’ vertelt aan de
goede verstaander. Voor we dieper ingaan op de muzikale inhoud van
het album, illustreer ik dat met een anekdote. Wees gerust: ik zal
proberen het kort te houden.
Het oude Pyrrhus Records bestaat nu enkel nog als een warme
herinnering en een website op het net. Op de plaats waar nu
studenten en ander volk dürüms eten, kon je ooit in de bakken
snollen op zoek naar obscure punk, metal en hardcore releases. Het
was de plaats waar je tussen de flyers ging opzoeken of er dat
weekend geen korstig Tsjechisch grindcorebandje kwam optreden in
een of ander kraakpand, en waar je tussen het stof en de
vegapropaganda zelfs nog een zeldzame Nirvana twelve inch vond voor
een schappelijke pre-ebayprijs. Mijn plekje dus.
Ongeveer vijf jaar geleden stond ik daar, samen met nog wat
klanten, weer eens met een autistische kennersblik nieuwe en oude
releases te bemonsteren, toen iemand ‘Leviathan’ oplegde. Op dat
moment had ik er al een paar nummertjes van gehoord (ook
‘Remission’ was verre van aan mijn aandacht ontsnapt), toch had
Mastodon me nog niet echt bij mijn nekvel. Op het moment echter dat
de kolkende riff van ‘Blood and Thunder’ door de boxen de winkel in
denderde, was ik van de hand Gods geslagen.
De andere klanten ook, een soort bezetenheid daalde over de winkel
neer. Ongeloof en adoratie werden in elkaar gevlochten, maar
tegelijkertijd werden die gevoelens onderdrukt door een oerdrang
tot pure, lichamelijke, woordeloze expressie. Niemand wilde de
sympathieke winkeleigenaars ontgrieven, dus kwamen we niet verder
dan naar de boxen staren als motten naar een terrasfakkel.
Maar die riff, die RIFF, die stemmen, die stormachtige drums…
Jongens, jongens, jongens toch, wat een epifanie was me dat! Het
gekke is dat een paar maanden later, in dezelfde buurt, zich een
gelijkaardig proces afspeelde met ‘Remission’. Toen zat ik echter
op mijn fiets met een hoofdtelefoon op. Mensen die de buurt in Gent
kennen weten dat daar een nijdige helling, schuin liggende
tramsporen en de Leie elkaar verdringen om je stuurmanskunst te
testen. Een slechte plaats dus om de wereld rondom je te vergeten
wanneer je aan het fietsen bent. Nochtans is het dat wat Mastodons
eerste twee met hun luisteraars kunnen doen.
Op ‘Remission’ en de ep’s ervoor speelde Mastodon al in een unieke
stijl, waarin complex gitaarspel en hyperkinetische drums constant
werden aangelijnd door een typisch southern sludge gevoel. De
gasten zijn van Atlanta, Georgia, één van de zuidelijke staten in
de USA, waar de ‘NOLA’-stijl sludgemetal zich diep geworteld heeft.
Kylesa, Zoroaster, Baroness, Black Tusk zijn nog enkele bands uit
die streek, met eveneens die gespannen sloomheid van een rustend
roofdier. Het is een hermetisch album, waarvan pas na vele
luisterbeurten de vernietigende impact duidelijk wordt. ‘Burning
Man’ of ‘March of the Fire Ants’ illustreren perfect deze periode
in de bandgeschiedenis. Het laatste nummer zit ook nog steeds in de
liveset.
Op ‘Leviathan’ werd de formule enigszins aangepast. Er kwam meer
ruimte voor melodie, en de verzameling jaren ’70-platen (waarin
zowel ZZ Top, King Crimson, Lynnyrd Skynnerd als Focus zijn terug
te vinden) werden weer vanonder het stof gehaald. Deze invloeden
werden (zogezegd) gebruikt zonder bijbedoelingen, om de
ondoordringbare muur van geluid te voorzien van een paar vensters.
Bedrieglijk, want je komt nu wel op het licht af, maar als de muur
omdondert ben je nog even plat als daarvoor.
Donderen doet het in de overtreffende trap op de openingstrack
‘Blood and Thunder’. De sludgy openingsriff overrompelt, het
geschreeuw van de zangers kan een zee splijten, en het
onvergetelijke slotstuk met de gastzang van Neil Fallon (Clutch)
harpoeneert de luisteraar om hem vervolgens spartelend mee te
sleuren naar het kapblok. Al die nautische referenties zijn
uiteraard geen toeval: het hele album is opgehangen aan het verhaal
van kapitein Ahab en zijn onredelijke en genadeloze jacht op de
witte walvis Moby Dick. De teksten zijn herinterpretaties van
scènes uit dat monumentale verhaal, de muziek is stormachtig
golvend en zit net als de oceaan vol opwindende verassingen. Vaste
designer Paul Romano voorzag het album van prachtig artwork, dat
ook al een intrigerende herinterpretatie van de roman is.
Een eerste verrassing is dat er plots heldere zang opduikt in het
repertoire van Mastodon. ‘Seabeast’ is een progsludge nummer (een
betere benaming vind ik er niet voor), met een opvallende rol voor
de bizarre zangstem van gitarist Brent Hinds. Er wordt hier meer
met de vocalen gevarieerd dan op de voorgaande platen, waar toch
vooral monotoon geschreeuw was te horen. De zang is zich op hun
twee volgende platen nog meer gaan ontwikkelen, en al wie ‘Crack
the Skye’ heeft gehoord weet dat deze groeicurve stijl omhoog is
gegaan.
Nog een grote ontwikkeling ten opzichte van het oudere materiaal is
de opwaardering van de riff. Alle nummers hebben nog hun
tegendraadse hooks en onnavolgbare drumpatronen, maar in ‘Iron
Tusk’ en ‘Megalodon’ duiken van die immense, voluptueuze riffs en
ritmes op die de hersens negeren en recht naar je nekspieren gaan.
‘Megalodon’ bevat bovendien ook nog een vette knipoog naar de
onvervalste boogie. ‘Aqua Dementia’ is een constante strijd tussen
waanzinnige, agressieve gedeelten en sombere flarden waarin Scott
Kelly van Neurosis de sfeer nog verdonkert met zijn raspend
gehuil.
‘Leviathan’ bevat desondanks ook nog hermetische, complexe nummers;
tjokvol met de typische, gesyncopeerde, vingervlugge
gitaarakkoorden van Brent en Bill, en voortgestuwd door de
drummer-met-vier armen Brann Dailor. Tijdens de repetities van
‘Naked Burn’, ‘I Am Ahab’ en het razende ‘Island’ liep er bloed
langs de snaren, dat kan niet anders. Zulke nummers kunnen zo
indrukwekkend zijn dat ze aanvankelijk afstoten en de luisteraar
pas na vele luisterbeurten – wanneer plots de aha-erlebnis komt –
in trance brengen en hem door de drumfills, de snarenbevlekking en
de solide baslijnen van Troy afdrijven naar een parallelle
realiteit.
De cd eindigt met het volledig akoestische ‘Joseph Merrick’, maar
daarvoor krijg je eerst nog een heuse monoliet te verhapstukken.
Toen ‘Hearts Alive’ voor de eerste keer in zijn volledigheid werd
gespeeld, stapte de gehele wereld een nieuw tijdperk in. Het
postpostmodernisme werd verruild voor het preapocalyptische waar we
nu nog steeds in doorpeddelen, en dat haast tegen beter weten in.
Ruim 13 minuten lang hoor je een debat van these en antithese.
Rustieke gitaren en bezwerende passages deinen op en neer, af en
toe brutaal verstoord door het wormstekige wrakhout van de pure
sludge riff.
Het epische nummer is bovendien ook het enige op de plaat dat een
echte solo bevat, de ultieme antithese van alles waar Mastodon tot
dan voor stond. De hyperkinetische drummer zorgt ervoor dat je geen
kans krijgt in slaap te vallen, ondanks het bedaarde tempo dat van
begin tot einde wordt aanhouden. Toen ik ze dat jaar live zag in de
A.B. openden ze met dit nummer. Het is nog een illustratie van de
tegendraadsheid van deze band en tegelijkertijd ook van hun
zelfverzekerdheid, want natuurlijk stond iedereen met open mond en
half in trance te kijken.
Ondertussen bestaat Mastodon tien jaar en hebben ze hun ‘vier
elementen’-cyclus met panache afgerond. ‘Crack the Skye‘ vormt
het element lucht en ondanks het hemelsbrede verschil in geluid met
‘Leviathan’ is het nog steeds een typisch Mastodonalbum. Wat brengt
de toekomst? Terug naar vuur met een heftig album als ‘Remission’?
Een verdere zoektocht om hun stijl te verbreden en te
verdiepen?
Er zijn maar vier mensen die het antwoord kennen, en die zullen
allicht erg ontwijkend antwoorden op deze vraag. Nochtans mag je er
van overtuigd zijn dat album nummer vijf al in de steigers staat,
dat het concept al vorm gekregen heeft en de eerste riffs al op de
tourbus worden ingestudeerd. Er ligt trouwens nog genoeg materiaal
voor een heel album op de plank. Tijdens de arbeidsongeschiktheid
van Brent (vóór de opnames van ‘Crack the Skye’) repeteerden de
drie overige bandleden samen en schreven ze een pak ruige nummers.
Brent schreef ondertussen op zijn akoestische gitaar en met wat
pijnstillende middelen het uiteindelijke ‘Crack the Skye’ bij
elkaar.
Tenminste, dat is het verhaal dat ze zelf verspreiden, want met
Mastodon weet je nooit. Het is een enigma dat zich nooit volledig
zal verklaren. Nóg een reden waarom je deze band zou moeten
volgen.
www.myspace.com/mastodon