Een band die zich noemt naar de dichter die met "Todesfuge" een van de meest beruchte Holocaustgedichten schreef, raakt niet weg met luchtige spielereien. Dat hebben de vijf van Celan goed begrepen: Halo is wrang en tegendraads, enkel gemaakt op maat van de fans van de betrokkenen.
De spil van Celan wordt gevormd door Chris Spencer (Unsane) en Ari Benjamin Meyers (Redux Orchestra, soms ook Einstürzende Neubauten), aangevuld met Phil Roeder, Franz Xaver (beide Flu.ID) en Niko Wenner (Oxbow). Het vijftal trok in de zomer van 2008 de studio in om er twee weken later naar buiten te treden met dit werkstuk, een donkere maar vernuftig in elkaar gestoken brok noiserock die nergens z’n gehaaste geboorte verraadt.
Na een intro valt de groep meteen in huis met een briesend trio dat, mede door de gepaste vuile mix van Andrew Schneider (zie ook: Made Out Of Babies en Unsane), meteen laat horen dat de band niet kiest voor een slaafse imitatie van de gelinkte namen, noch voor een slappe middenweg waar makkelijk mee gescoord kan worden. Is "All This And Everything" nog een vrij directe hakker die prima had gepast op Unsane’s Visqueen, dan is "A Thousand Charms" weerbarstige rock met een industriële twist en groeit "One Minute" uit tot grauwe postcore voor messentrekkers. Gespannen, van geweld stijf staande, hypnotische rock. De uitgelezen soundtrack bij frames vol verraad en bloed, weergalmend in het Weense steegje waar Spencer ooit vol messteken voor dood werd achtergelaten.
Nergens wordt de luisteraar de kans gegeven om in de juiste gemoedstoestand te komen. Je muziek mag dan nog zo gewelddadig of agressief klinken, herhaal hetzelfde trucje twaalf keer en je krijgt een ongevaarlijk, gemuilkorfd beest, zoals zo veel moderne hardcoreplaten bewijzen. Halo is te grillig en te moeilijk om vastgepind te worden op een stijl of vergelijking. Dat maakt het moeilijk om ermee vertrouwd te geraken en zal van de plaat ook geen levensgezel maken, maar het blijft wel een ervaring die de moeite is om uit te zitten, of het nu gaat om het schizofrene "Sinking" of het met kletterende drumbeats volgestouwde hoogtepunt "Weigh Tag".
Celan is er niet om mooie muziek te maken: de afwisseling van ruis en gezoem en schreeuwerige hardcore hoort bij withete furie zoals een vergelijkbare grilligheid bij Fugazi, al is het idealisme van die laatste dan vervangen door afstompend nihilisme. Idem voor "Wait And See", een song die loodzwaar is zonder echt heavy te zijn. Celan heeft begrepen dat heavy niet enkel een kwestie is van laaggestemde gitaren, maar vooral van een gemoedstoestand. Wat dat betreft is dit een kolos, en daar kan de iets te vrijblijvende instrumental die de plaat afsluit niets aan veranderen.
Halo is moeilijk, lelijk en doet geen enkele moeite om te behagen. Het is geen meesterwerk en Celan lijkt ons evenmin een lang leven beschoren. En toch heeft dit album impact: het is duidelijk dat de mensen achter het project spelen op leven en dood. Celan moet het met andere woorden hebben van een koppige visie, open wonden en brute intenties. En dat volstaat, zeker in het gezelschap van al even contraire labelgenoten als Enablers, Volt en Bulbul.
Celan speelt op 3 oktober in de 4AD.