‘Idmen’ van Indukti is een complex werkstuk van avontuurlijke
muzikanten. Opener ‘Sansara’ maakt dat al meteen duidelijk.
Laaggestemde gitaren die riff na riff door de versterkers jagen, en
daaroverheen een met gitaareffecten gemoduleerde en gemuteerde
viool. Naar het einde toe slaat de sfeer geleidelijk aan om en
krijgt het nummer een folky, akoestisch coda. En geen
zang, Indukti is in principe een instrumentaal gezelschap.
Drie nummers op dit album worden opgeluisterd met gastvocalen,
zodat er wel een mooi evenwicht is tussen instrumentale en vocale
nummers. Opener ‘Sansara’ geeft met zijn 8 minuten al een
betrouwbaar beeld van de veelzijdigheid van de band, maar niet echt
van het talent. Ik vind de metalriffs hier toch wat clichématig en
de tempowisselingen getelefoneerd.
Als je de hele LP een paar keer hebt beluisterd, wordt het wel
duidelijk dat deze Polen getalenteerde muzikanten zijn die elkaar
goed aanvoelen en hun experimenteerdrift mooi binnen het kader van
een nummer weten te plaatsen. De viool is, zeker in de
instrumentale nummers, het opvallendste leadinstrument.
Daarnaast horen we af en toe een trompet, die zeker in het sterke
slotnummer ‘Ninth Wave’ een flinke noot meetoetert en voor een
intrigerende sfeer zorgt.
De band zet tijdens haar nummers graag de versterkers wat zachter,
en tijdens die akoestische passages wordt geregeld een Oosterse
sfeer opgeroepen, o.a. met behulp van de saz, een Turks
snaarinstrument dat op een mandoline lijkt. Een uitgebreid
instrumentarium dus, maar de gitaren en de drumkit laten zich niet
in het hoekje drummen. Ondanks hun aspiraties en ambitie is Indukti
toch in de eerste plaats een metalband.
Instrumentals ‘Indukted’ en ‘Aemaet’ openen met zware gitaren en
nerveus drumwerk. De nummertjes golven op en neer, en de violiste
moet het onderste uit de kan halen om haar instrument te laten
gelden tussen het gitaargeweld. Soms geeft dat duel tussen de
vervormde viool en de grommende gitaren gensters, soms is het een
slag in het water. Beide nummers hebben ook een typisch rustiger,
akoestisch stuk, dat de ene keer wat Oosters aandoet en een andere
keer meer op Europese folk gebaseerd lijkt.
Bijna alle songs volgen dit patroon: heftige stukken afgewisseld
met wat ingetogener rustpunten. De nummers onderling zijn
gevarieerd genoeg, maar soms heb ik het idee dat bepaalde passages
(hard of zacht) enkel opgenomen zijn omwille van de formule. Als je
dan ziet dat de nummers tussen de zes en de twaalf minuten duren,
dan hadden ze hier en daar toch wat mogen knippen.
De LP is wel degelijk aangenaam om naar te luisteren, maar om
eerlijk te zijn blijft er weinig hangen nadat ze voorbij zijn. Ze
hebben meestal de sfeer en de kracht om je in te pakken voor zolang
ze duren, maar vaak net niet genoeg hooks om ook blijvende
sporen na te laten op je trommelvlies.
De gastzangers dan. ‘Tusan Homichi Tuvota’, door Nils Frykdahl
(Sleepytime Gorilla Museum) ingezongen, is een overwegend duister
akoestisch nummer geworden met een centrale rol voor de saz en de
viool. Middenin kent deze track echter een eruptie die de koude
rillingen over mijn ruggengraat stuurt. Het lijkt alsof de zanger
zich helemaal binnenste buiten keerde, want zowel in de
cleanere als in de heavy passages klinkt hij bezeten.
Alleen vraag ik me af waarom hij het de hele tijd over kippen,
konijnen en haviken heeft.
Op het eveneens vrij donkere ‘…and Who’s the God Now?!’ horen we
Marciej Taff van Rootwater. Het is trager en bombastischer dan de
andere nummers van het album, en heeft een lang akoestisch eindspel
waarin de band de ritualistische toer op gaat. Net als de twee
eerder genoemde zangers wordt Michael Luginbuehl van Prisma door de
band flink uitgedaagd op ‘Nemesis Voices’, al is het resultaat
minder memorabel.
Deze band krijgt een pluim omdat ze ‘metalvreemde’ instrumenten
integreert in haar muur van geluid. Ook de rustigere, ongeforceerde
passages kunnen bekoren, iets wat zelfs Opeth vaker niet dan
wel lukt. Toch staat er te veel vulsel op de plaat om echt
overdonderend te zijn. Ook valt op hoe de gastzangers een
substantiële bijdrage leveren aan hun nummers, een probleem dus om
dat sterke werk live te brengen.
Tot slot is er ook te weinig aandacht voor pakkende ritmes en
songstructuren. Hopelijk denkt de groep de volgende keer ook aan de
heupen van de luisteraars. En anders moeten ze maar een voorbeeld
nemen aan de recentste van Long Distance Calling, die maakte niet
zo lang wél een blijvende indruk!
www.indukti.com