Weinig schrijvers weten een zo divers palet aan stijlen te bestrijken zonder van thematiek te veranderen als de Duits-Joodse schrijver Edgar Hilsenrath. Als getuige van de Holocaust (Hilsenrath overleefde in een Roemeens getto) staat deze gebeurtenis uiteraard centraal in zijn belangrijkste werken, maar Hilsenrath vertelt geen twee keer hetzelfde verhaal.
Vreemd genoeg debuteerde hij met een verhaal over een andere genocide. In Das Märchen vom letzten Gedanken wordt de Armeense genocide middels sprookjesachtige vertellingen tot leven geroepen. Het is wraakroepend dat de roman net als de meeste werken van Hilsenrath nog steeds niet vertaald is, in het bijzonder omdat de auteur zich naargelang het boek een heel andere verteltrant weet aan te meten. De drie werken die wel vertaald werden, maken dit voor de lezer zonder Duitse taalknobbel meteen duidelijk.
Ondanks dezelfde thematiek (de jodenvervolging) kiest Hilsenrath namelijk voor drie verschillende invalshoeken en navenante stijlen. Het befaamde en kloeke Nacht bijvoorbeeld is, wars van alle sentiment en mooischrijverij, een nihilistische en indrukwekkende beschrijving van het leven in een niet nader genoemd getto terwijl het groteske De nazi en de kapper zo speels opgevat is dat de lezer glunderend het boek uitleest. Met De thuiskomst van Jossel Wasserman kiest Hilsenrath voor een derde weg: die van de melancholie en de zachte humor.
Na een korte proloog waarbij het personage Jossel Wasserman middels zijn neef waterdrager Jankl vermeld wordt, start het verhaal van oom Jossel. Wasserman die goed geboerd heeft en tijdens de aanvang van de Tweede Wereldoorlog in Zwitserland woont, is stervende en wil alvorens hij het tijdige met het eeuwige wisselt niet alleen zijn testament opmaken maar ook zijn levensverhaal laten neerschrijven, opdat het samen met zijn lichaam en geld naar zijn geboortegrond terug zou keren.
Zoals echter wel meer het geval is bij oudere mensen die terugblikken op hun leven, slaagt ook Wasserman tot grote ergernis van zijn advocaat en de notaris er maar niet om een coherent verhaal te vertellen. Elke gebeurtenis en anekdote leidt tot een nieuw (sterk) verhaal waardoor eenieder behalve Wasserman zelf al snel de draad kwijtraakt. Op aanraden van de notaris en de advocaat worden bovendien verhalen afgebroken, wat leidt tot een lappendeken van impressies en mijmeringen zonder begin of einde.
Hilsenrath weet op magistrale wijze het Joodse leven zoals dit zich in de eerste helft van de twintigste eeuw afspeelde in een Pools plattelandsdorpje te schetsen. Wasserman, zijn ouders, grootouders, vrienden en dorpsgenoten vormen een bonte stoet figuren die, zonder karikaturaal te worden, getekend zijn met de juiste stereotiepe karaktertrekken. De groteske humor van De nazi en de kapper is ingeruild voor een bedachtzamer en nostalgisch glimlachen bij een sfeerschepping en schets van een levensstijl- en wijze die ongetwijfeld (helaas?) niet meer bestaat.
De grootste verrassing houdt Hilsenrath echter voor het einde, wanneer het verhaal van Jossel Wasserman afgelopen is. In de epiloog keert hij terug naar Jankl de waterdrager en diens wedervaren. De laatste verhalen en de laatste poëtische mijmeringen staan haaks op het voorgaande. De glimlach die het boek sierde, is verdwenen en ingeruild voor een stil verdriet, waardoor de boodschap des te harder aankomt. Het mag een schande heten dat nog zoveel werk van Hilsenrath onvertaald is, maar met De thuiskomst van Jossel Wasserman is alvast een van zijn meesterwerken in het Nederlands verkrijgbaar.