Dat de Engelse taal een verrijking kent dankzij het hiphoplingo kan niemand ontkennen. Talloze uitdrukkingen en woorden, al dan niet refererend aan hedendaagse culturele uitingen, ontstonden uit deze mix van straatpoëzie en materiële verlangens. Geen wonder dat de woordenschat tezelfdertijd verheven en aards klinkt.
Tot een van de meer tot de verbeelding sprekende woorden behoort ongetwijfeld ‘bling(-bling)’, wat verwijst naar het overdreven juwelengebruik bij veel hiphoppers en het blinkende (bling) effect van deze juwelen. De hele blingcultuur heeft niet geheel onverwacht haar voor- en tegenstanders, waarbij de controverse rond de zogenaamde bloeddiamanten een niet onbelangrijke rol speelt. Wanneer een band zich in het licht hiervan Diamond Watch Wrists doopt, zijn er slechts twee opties over: het betreft hier wereldvreemde onbeen of een ironisch antwoord op de pronken met rijkdomcultuur.
De wetenschap dat achter de band niemand minder dan Scott “Prefuse 73” Herren en Zach Hill (Hella, Team Sleep, The Ladies,…) schuilen, doet het tweede vermoeden. Beide artiesten hebben op verschillende releases meer dan eens hun voorliefde voor experimentele en minder voor de hand liggende muziek laten horen, waardoor de hoop dat Ice Capped At Both Hands een respectvolle deconstructie van hiphop en zijn cultuur is, niet ijdel behoort te zijn. Jammer genoeg klinkt de plaat vooral ongeïnspireerd.
Want ook al start “My Last Time In This Place” nog veelbelovend met frenetieke drumslagen van Hill, zodra Herren mee het podium betreedt, is het uit met de pret. Er wordt weliswaar nog wel gehint naar het experiment, maar meer dan een lippendienst is het niet. Zoveel kan niet eens meer gezegd worden van het nochtans niet onaardige “One Second Early” of “Onward Push Me Out”. Maar deze nummers zijn niet half zo beschamend als de pogingen om wel een verschil te maken, genre “Diamond Falling Off My Grill” en “Dot Org Green Consumer” die de goedkoopste trucs uit de la halen om anders te klinken en daar jammerlijk in falen.
Het pijnpunt doorheen de hele plaat blijft echter de combinatie van Hill en Herren. Geen van beide voelt de andere ook maar een seconde echt aan. Daardoor worden de aparte drumritmes van Hill gekoppeld aan de melodieuze zanglijnen en dromerige klanken van Herren zonder dat ze elkaar versterken. Nergens wordt er een spanningsveld gecreëerd of een belofte ingevuld. Ze lopen elkaar niet voor de voeten maar net zo min dagen ze elkaar uit, waardoor songs als “Taped Up Swagger” en “Speculative Forensic Investigation” hun potentieel niet weten waar te maken.
Het is een feit dat ook hier weinig af te dingen valt op het technisch kunnen en de uitgekiende songopbouw. Herren en Hill verstaan hun vak, alleen durven ze nergens buiten de lijnen te kleuren en kiezen ze gemaks- en voorzichtigheidshalve voor een veilige vorm van indietronica die nergens afstoot maar ook nooit boeit. Een album lang houden ze zich binnen de door anderen uitgetekende lijnen en weten ze alleen door een knappe beat of goedgeplaatste melodielijn hier en daar bij wijze van zwaktebod de aandacht op zichzelf te vestigen. Ice Capped At Both Hands is geen slechte plaat, het is een brave plaat. Aan u om te beslissen wat erger is.