Nick Cave is al enkele jaren een brave huisvader en gegoede burgerman die dagelijks naar het werk toogt om daar zijn acht uren te slijten. Het enige verschil met andere kantoorslaven is dat hij songs schrijft, goede songs zelf. Songs die af en toe ook eens rocken, vooral wanneer hij zijn pornosnor laat staan en een gitaar omgordt.
Dat is in ieder geval wat wordt beweerd en voor velen ook de waarheid is, maar wie het verleden van Cave kent, weet dat het onzin is. De jonge Nick Cave barstte ook al van het talent maar hij had iets wat de oudere Cave mist: een groteske honger om het verschil te maken, waarbij die honger het er zich niet aan gelegen liet of het zijn gastheer mee zou verslinden of niet.
De verhalen van Caves oude band zijn legendarisch: vier arrogante jonge snaken wagen de oversteek van Australië naar Groot-Brittannië en weten voor zichzelf een naam te maken als The Birthday Party, een band die de extremen opzoekt en op geen twee platen hetzelfde klinkt. Kort na het eerste succes volgen de (hard)drugs, de heroïne voorop, bij Cave en gitarist Rowland S. Howard terwijl vooral bassist Tracey Pew zich meer dan eens net niet in een coma zuipt.
Wanneer de interne spanningen steeds hoger oplopen en gitarist/drummer/multi-instrumentalist Mick Harvey besluit ermee te kappen, valt ook het doek over The Birthday Party, maar niet zonder eerst de weergaloze EP Mutiny op te nemen. Rond diezelfde periode besluit Cave het als soloartiest te wagen, ondersteund door Barry Adamson (Magazine), Blixa Bargeld (Einstürzende Neubauten), de Australische Hugo Race en — paradoxaal genoeg — Mick Harvey.
Ook Anita Lane maakt een album lang deel uit van The Bad Seeds, zelfs al draagt ze op het eerste zicht niets bij. Op de titeltrack "From Her To Eternity" na, in co-auteurschap met Cave overigens, levert ze niet eens teksten af voor de plaat, maar het belang van Lane voor deze plaat kan niet onderschat worden. Lane is immers de muze en eeuwige geliefde van Cave, de zielsverwant die door geen enkele andere vrouw vervangen kan worden. Desondanks is From Her To Eternity geen liefdesverklaring aan Lane, maar een eerste poging van Cave om zijn obsessies en invloeden een plaats te geven.
In 1984 bereikte Cave immers niet alleen het dieptepunt van zijn heroïneverslaving maar kreeg zijn filmscript Swampland ook steeds meer vaste vorm. Met Swampland groef Cave zich dieper in een niet-bestaand, oerreligieus The South waar een eigenzinnige lezing van het Oude Testament, gedegenereerden, godsdienstwaanzinnigen en een barse, wreedaardige natuur de lakens uitdeelden. Vijf jaar en evenveel platen lang zou dit land samen met de nodige dosissen heroïne zijn leven beheersen.
Het mag dan ook op zijn minst verbazingwekkend genoemd worden dat de twintiger (!) Cave er desondanks in slaagde moeiteloos het ene na het andere (bijna)-meesterwerk uit zijn mouw te schudden, met From Her To Eternity als beginselverklaring. Ondanks zijn liederlijke levenswandel en destructieve tendensen die hem meer dan eens zuur opbraken tijdens optredens, gedroeg hij zich volgens Adamson in de studio als de scheepskapitein die zijn maatjes (de muzikanten) bevelen gaf opdat ze veilig door de storm geloodst zouden worden.
De plaat klonk opvallend anders dan wat The Birthday Party had gebracht, ingetogener maar ook experimenteler. Niemand had een idee van hoe het album hoorde te klinken waardoor enerzijds de primaire basismelodieën van Cave nauwelijks uitgewerkt werden maar anderzijds elke muzikant vrij was om te experimenteren. Zo valt op "The Moon Is In The Gutter" nauwelijks een gitaar te horen omdat Bargeld louter klanken uitprobeerde en plots te horen kreeg dat het nummer in kwestie opgenomen was.
Ondanks de breuk met het verleden werd de plaat lovend ontvangen. Cave, die binnen het alternatieve circuit als een godenkind beschouwd werd, kon niets verkeerd doen, maar het tij keerde snel. De plannen voor Swampland werden definitief opgeborgen. Het onverwachte stopzetten van het filmscript was voor Cave evenwel geen reden om het verhaal, laat staan de achterliggende obsessies, te begraven. Het script zou uitmonden in Caves roman And The Ass Saw The Angel (1989), terwijl de thema’s intussen hun weg vonden naar zijn tweede plaat: The Firstborn Is Dead (1985).
Het zoekende van het debuut werd ingeruild voor een donkerder en slepender geluid (alle gitaren stonden in A en E gestemd aldus Bargeld) dat een album lang de sfeer bepaalde. Het mythologische Zuiden van Elvis Presley vormde de achtergrond waartegen de songs zich ontplooiden. Naast het bijbelse "Tupelo" (Elvis’ geboorteplaats) vielen ook "Black Crow King" (Cave die afrekent met zijn imago) en "Blind Lemon Jefferson", een romantisering van de bluesman, op. Het meest tot de verbeelding sprak echter Bob Dylans "Wanted Man", waarvoor Cave toestemming kreeg om de tekst aan te passen.
De critici wilden er echter niets van weten: "Cave wil krampachtig klinken als een bluesneger en daar slaagt hij niet in" was de algemene teneur . Daarmee hadden de critici ten dele gelijk want met dit album zou Cave het dichtst de blues benaderen. Maar het was geen mislukte poging om blues te spelen, het was blues zoals Cave die aanvoelde en interpreteerde. Wie dat wel begreep, was de zwarte bassist Adamson, voor wie de donkere blues als een confrontatie met een erfenis aanvoelde die hij niet op die manier wou beleven.
Adamson verliet de band na de opnames, maar keerde desondanks toch terug voor Kicking Against The Pricks, een coveralbum met enkele verrassende keuzes. Op de eerste twee albums doken weliswaar Leonard Cohen ("Avalanche"), Elvis ("In The Ghetto") en Dylan op maar niemand had verwacht dat Cave zich zonder enige ironie zou wagen aan Tom Jones of Gene Pitney. De eigenzinnige keuze en interpretatie (leg "All Tomorrow’s Parties" maar eens naast het origineel van The Velvet Underground) verleenden hem opnieuw krediet bij het publiek en de critici.
De lovende kritieken dreigden zelfs de volgende studioplaat te overschaduwen. In 1986 bracht hij immers ook het broeiende Your Funeral…My Trial uit. De plaat (origineel vier 12" EP’s om exact te zijn) bewandelde dezelfde paden als de films van David Lynch en toonde aan dat Cave nog steeds bezeten was van dezelfde onderwerpen. De thematiek van moord, marginale freaks en blueshonden bleef met andere woorden ook op deze plaat behouden.
Wie The Ass And The Angel ter hand neemt, merkt hoezeer de op dat ogenblik nog onvoltooide roman in de teksten en muziek sloop (onder andere in "Hard On For Love"). Het album zou echter ook een voorlopig eindpunt inleiden voor de band. De geobsedeerde junk die Cave nog steeds was, leek het na vier albums in drie jaar voor bekeken te houden. Cave richtte nu alle aandacht op zijn boek en verslaving.
Los van enkele tours en optredens om de laatste plaat te promoten gebeurde er — op muzikaal vlak althans — niet bijster veel. Pas in september 1987 kwam de groep weer samen om nieuwe nummers op te nemen. De opnames liepen echter allesbehalve van een leien dakje. Tussen de verschillende optredens, heroïneshots en de daarbij horende risico’s (overdosissen, agressieve dealers,…) en het boek door, kroop de groep occasioneel de studio in. In maart 1988 waren de opnames voor Tender Prey eindelijk voltooid en daarmee ook een belangrijk hoofdstuk in Caves leven.
Na jaren van zwaar heroïnegebruik liet hij zich opnemen in een ontwenningskliniek en publiceerde hij alle songteksten in het boek King Ink. Het destructieve deel van zijn leven werd zo (onbewust) alvast symbolisch afgesloten. Met de publicatie van And The Ass Saw The Angel in 1989 en Caves verhuis naar het zonnige Sao Paulo was de cirkel finaal rond. Hij had zijn obsessies van zich afgeschreven, zijn verslaving overwonnen en een nieuwe liefde gevonden in een ander werelddeel.
De (mentale) rust die Cave vond, is te horen op zijn latere platen, want ook al kaartte hij nieuwe, andere thema’s aan, waaronder liefde (Let Love In), moord (Murder Ballads) en zelfs zijn zoon (Henry’s Dream) de honger van weleer weerklonk niet meer. Cave blijft een begenadigd songschrijver die uitstekende albums aflevert maar ooit was hij een bezeten prediker wiens demonen middels de heroïne en obsessies enerzijds gevoed werden maar anderzijds via de muziek (en het boek) uitgedreven werden. Die schaduwkant van zijn bestaan verleende aan de eerste platen een intensiteit en noodzakelijkheid die hij ondanks alles nooit meer zou bereiken.
De eerste vier platen van Nick Cave & The bad Seeds zijn in digipacks inclusief dvd en liner notes opnieuw uitgebracht. De andere albums volgen later.