Openluchttheater Rivierenhof, Antwerpen, 30 juni
2009
In
het voor heel even onder de warmte kreunend land, daar bij een
bosrand, aten enkele honderden mensen zwijgend een plak
melancholie, gemaakt van de puurste weemoed die er te vinden was.
Niet Jeroen Brouwers schreef het boek deze keer, maar wel Stuart A.
Staples nam de woorden voor z’n rekening.
Een beetje zuchtend en getooid in de meest luchtige stofjes die hun
kleerkast te bieden had, zocht het publiek van die avond een
plaatsje in het halve rond van het Rivierenhof. Er werd druk
gebeld, gezocht en gewuifd en in al het geroezemoes stapte er een
jongeman het podium op. Hij zag eruit zoals Douglas Coupland zijn
personage Ethan Jarlewski in Jpod oorspronkelijk bedoeld had;
slonzig en recht van z’n IT-bureautje naar het podium gestapt.
De bedoeling was dat, David Kitt met z’n
elektrische gitaar breekbare nummertjes zou brengen die het publiek
de mond zouden snoeren. Maar de weg naar de hel is geplaveid met
goede bedoelingen natuurlijk. Hij slaagde erin om zelfs het
funky as hell klinkende ‘Blame it on the Boogie’ van The
Jackson 5 te reduceren tot een onmetelijk saai nummertje. Mocht de
King of Pop al een graf gehad hebben, hij zou er zich in omgedraaid
hebben.
Kitt vertrouwde ons toe dat hij normaal regelmatig van instrument
wisselde omdat hij nogal gauw verveeld raakte en hoopte luidop dat
hij zijn publiek niet in slaap aan ’t wiegen was. IJdele hoop want
met de zoveelste doelloze pluk aan de snaren had hij het publiek
dieper in het sociale geleuter geduwd in plaats van het gretig naar
zich toe te trekken.
Als David Kitt besloten had z’n piano en akoestische gitaar mee te
brengen en niet de uitstraling van een wortel zou gehad hebben, zou
hij wel degelijk hebben kunnen bewijzen dat hij wel wat
singer-songwriter talent in de aderen heeft vloeien. Helaas.
Iedereen, inclusief hijzelf, leek opgelucht dat hij eindelijk het
podium mocht verlaten om plaats te maken voor een band die z’n
strepen al jaren lang verdiend heeft. Het laatste openluchtconcert
dat Tindersticks in België gaf, werd overstemd
door het oergebrul van James Hettfield en de zijnen. Het
amfitheater dat opeens zijn hoge muren doet verrijzen in de
bosrijke omgeving van het Rivierenhof moest de ideale plek zijn om
het goed te maken.
Maar de avondzon die het openluchttheater nog even in de zomerse
loomheid deed baden, speelde zelfs een doorwinterde podiumband als
Tindersticks parten. Negenkoppig met een symfonisch mini-orkest
gooiden ze ‘Rented Rooms’ als eerste de halve ronde in. Samen met
Stuart Staples’ heerlijk zachte bariton vulde de eindeloze ruimte
zich ook met de weemoed en spijt van ‘Dying Slowly’, ‘Burried
Bones’ en ‘Can’t We Start Again’.
Toch was de combinatie van een uitstekende band, een man met een
présence die menig vrouwenhart sneller doet slaan en een handvol
prachtige nummers niet genoeg om het publiek helemaal van genot te
laten wegdromen.
Staples’ bracht zelf de reden al een beetje aan, toen hij
verzuchtte dat het weldra eindelijk donker zou worden.
Daarna verdween hij voor even het podium en gaf alle krediet aan
zijn band die het heerlijk ‘The Organist Entertains’ speelde en zo
de tijd van jaren ’50 in Café De Gouden Kanarie deed herleven. Zijn
avondgebeden werden verhoord want de avond begon wel degelijk echt
zijn donkere laken over het Rivierenhof uit te spreiden en zorgde
voor echte kippenvelmomenten met ‘Sleepy Song’, ‘She’s Gone’ en
vooral ‘Mother Dear’.
Het publiek gaf terug wat het kreeg en toen de bisnummers zich op
gang trokken, durfden enkele moedigen het eindelijk aan om op de
fonteinen van het amfitheater tegen de hekken te gaan staan. De
aanhouders winnen want ze kregen niet alleen ‘If She’s Torn’ en
‘Before You Close Your Eyes’ maar ook het overheerlijke ‘Tiny
Tears’. En zo bewees Tindersticks nog maar eens dat de nacht de
hunne is.
Meer afbeeldingen Tindersticks hier.