Twee jaar geleden maakte Michael Bayhem eindelijk de film
waar hij voor geboren was. Ja, ‘Transformers’, gebaseerd op de
nostalgische speelgoedlijn en tekenfilmreeks uit de
eighties, was luid, infantiel en bombastisch, maar tussen
de kakofonie van explosies en slowmotion shots van het heilige
Amerikaanse leger kreeg je ook motherflippin‘ transformers
die op een ontzettend coole wijze elkaar naar de vernieling mepten.
ADHD-cinema in de overtreffende trap, maar de actie was
spectaculair, de effecten cool en de tong was stevig tegen de
binnenkaak gekruld. Veel beter mag en moet je echt niet verwachten
van de regisseur van ‘Pearl Harbor’. De blockbuster werd uiteraard
een gigantische commerciële hit en een sequel kon dan ook niet lang
uitblijven. Maar als ‘Transformers’ aanvoelde als een vettige Big
Mac waar je stiekem van hebt genoten, dan komt ‘Transformers:
Revenge of the Fallen’ eerder aan alsof Michael Bay een dozijn Big
Macs in je strot probeert te rammen. En dat voor een veel te lange
twee uur en half. Burps.
Nadat ze op onze planeet terechtkwamen en met de hulp van Sam
Witwicky (Shia LaBeouf) een robbertje uitvochten met de stoute
Decepticons, vertoeven de Autobots nog steeds op aarde om de
mensheid te beschermen van andere boosaardige intergalactische
robots. Of zoiets. Sam zelf probeert ondertussen een normaal leven
te leiden en begint aan zijn eerste jaar aan de universiteit,
terwijl zijn liefje (een belachelijk plastic Megan Fox)
alleen achterblijft. De rust is echter van korte duur want een wel
erg gemene robot, The Fallen dus, zint op wraak en dreigt ermee de
zon te laten ontploffen. Of zoiets. Tegen wil en dank raakt Sam
betrokken in wat wel eens de ultieme strijd tussen goeie en iets
minder goeie transformers zou kunnen worden. Metaal klettert,
mensen lopen hysterisch rond, luide dingen doen boem en tussen de
eindeloze symfonie van explosies vindt John Turturro ook nog eens
de tijd om zijn blote kont te tonen. Huzzah!
Een onsamenhangend non-verhaal dat letterlijk alle kanten
uitslingert, een debiele plot (deze keer is de McGuffin geen
silly kubus maar een veel te vage matrix), die een
achtjarige nog niet zou durven bedenken, gruwelijk racistische
karikaturen, een schaamteloze ode aan het Amerikaanse leger en een
hyperkinetische videoclipfilmstijl waarbij de camera geen
nanoseconde stilstaat. Yup, de Bay-haters krijgen met
‘Transformers 2’ een hele waslijst aan nieuwe bezwarende bewijzen
om aan te tonen dat individuen als Michael Bay wel degelijk de
rottende kanker aan het Hollywoodsysteem zijn. Maar ook die paar
vergeefsgezinde zielen die tussen de reactionaire junk dat beetje
popcornplezier vonden (de eerste ‘Transformers’ was plezant,
néh!) zullen niet anders kunnen dan toegeven dat
‘Transformers 2’ een trommelvliesvernielende aanval is op de
zintuigen. En neen, deze keer is het geen compliment.
Waar de eerste ‘Transformers’ nog sporadisch het evenwicht vond
tussen actie, avontuur en humor (Optimus Prime en vrienden in de
tuin van Sam!) is deze ‘more is more is more’-sequel weinig meer
dan een twee uur en halve aaneenschakeling van al dan niet
identificeerbare robots die elkaar zo destructief mogelijk te lijf
gaan. Maar zonder het verrassingseffect van de eerste film (de CGI
en geluidseffecten zijn nog steeds indrukwekkend, maar dat
wisten we dus al) verzuipt het mechanische ‘Transformers
2’ in nauwelijks opgebouwde actie die bij elke nieuwe set-piece
zowel vermoeiender als agressiever inbeukt op het gestel. Er wordt
chaotisch van hot naar her gesjeest (van de unief naar het
Smithsonian tot in de Egyptische woestijn van Giza en Luxor),
nieuwe transformers worden geïntroduceerd (een ergerlijke
robottweeling die bovendien de ergste etnische stereotypen
voorstellen sinds Jar Jar Binks) en er gaat geen scène voorbij of
er moet wel iet spectaculairs in slowmotion ontploffen. Van
verwondering is nauwelijks nog sprake, de menselijke factor wordt
nog verder weggeduwd door de metalen constructies en de nog grotere
klemtoon op grootschalige actie zorgt ervoor dat je steeds meer het
gevoel krijgt naar een dure videogame te gapen. Met een
overrompelende apathie als natuurlijke reactie.
Het begint nochtans niet zo slecht als we even eufemistisch mogen
preken. Bay zou niet weten wat opbouw is mocht het met een
legerkonvooi aan zijn deur geleverd worden en de prehistorische
proloog is te belachelijk voor woorden, maar de actiescène in
Shanghai is tenminste lekker (Optimus die gedropt wordt uit een
vliegtuig, mét parachutes… awesome). Tijdens het eerste
uur ligt de focus bovendien op Shia LaBeouf, die deze keer nog net
iets geekier en spastischer mag rondlopen. De keuken van
de Witwickys die transformergewijs tot leven komt, het gestuntel op
de universiteit, de infiltratie van de transformerbolletjes in de
geheime legerbasis. Allemaal behoorlijk geslaagde momenten die doen
vermoeden het allemaal nog wel zal meevallen. Tot het na een uurtje
begint te dagen dat de Baymeister echt wel alleen maar
geïnteresseerd is in het maken van de meest luide en bombastische
blockbuster aller tijden. De dialogen beperken zich tot luidkeels
getier, nevenpersonages beginnen zwaar op de zenuwen te werken (die
roommate!) en een bompa-transformer met een
flatulentieprobleem wordt opgevoerd om de ridicule plot in één
scène uit te leggen. Yikes! Het ellenlange stuk in Egypte
dat de climax der climaxen moet voorstellen is dan ook nog eens een
verschrikkelijk overbodige oefening in pyrotechnics opblazen en een
zoveelste excuus om het Amerikaanse leger en Megan Fox’s borsten
fotogeniek in beeld te brengen. Nooit gedacht dat cleavage
shots en knokkende robots zo saai konden worden.
Het überbombastische ‘Transformers 2’ is een oorverdovende stinker
van epische proporties. Meer robots, meer explosies, meer exotische
locaties, meer tettenshots van Megan Fox, maar jammer
genoeg ook veel minder fun om naar te kijken. De eerste
‘Transformers’ was een guilty pleasure met een
ongegeneerde cool- en wowfactor, de tweede is een uit zijn voegen
barstende overkill-sequel die alles nog eens overdoet maar
dan groter, langer, luider en yup, nog veel idioter.