Reputatie is alles; vraag maar aan Stephen Patrick Morrissey. Wie zich van een naam voorzien weet, heeft niets meer te bewijzen en komt met alles weg. Zelfs met halfslachtige concerten en een blikken stadiongeluid. Want niemand doet Morrissey als Morrissey, en met onverslijtbare songs moet je al erg knoeien voor je het verkorven hebt.
Want dat is natuurlijk het punt: zelfs een minder Morrisseyconcert zoals vanavond is nog altijd een goed concert. Want elke keer hangt er toch weer die opwinding in de lucht, die blinde adoratie die een optreden net dat tikje meer bijzonder maakt. En er is een band die vandaag wel erg potig speelt. Dit is Morrissey in de boksring, maar hij deelt aanvankelijk maar zachte tikjes uit. Of het zou puur via het volume moeten gebeuren dat pijnlijk scherp en luid staat, alsof de geluidsman zich een kilometer vergist heeft en met zijn gedachten in het Sportpaleis zit. "Welcome to hell", klinkt het drie nummers ver sarcastisch, maar beschamend toepasselijk.
Opener "This Charming Man" — het eerste van behoorlijk wat Smithsnummers — verdrinkt zowat in het blikkerig geluid dat van de wanden van de statige concertzaal weerkaatst. Meteen erna volgt "Irish Blood, English Heart" dat Morrissey vijf jaar geleden uit ballingschap terugbracht. Het is tekenend voor de setlist: op de nummers van zijn vorige band na, blikt hij nauwelijks verder terug dan de drie platen sinds zijn comeback in 2004. Aangezien twee daarvan tot het beste dat hij solo uitbracht behoren, mag dat echter geen bezwaar zijn.
Al blijven het natuurlijk de Smithsnummers die de show stelen, en de hysterische fans die van bij noot één de handen uitsteken in de hoop op een aanraking met hun God, het podium beklimmen,… het is folklore die bij een Morrissey-optreden hoort als de gierende gitaargolven van "How Soon Is Now?" dat vandaag extra dreunend wordt gebracht en culmineert in een finale met gongslagen en een Morrissey die theatraal op de planken neerzijgt om minutenlang te blijven liggen.
Waarna "I'm Throwing My Arms Around Paris" volgt; een nummer dat zich sinds begin dit jaar in de top tien van beste popsingles van Morrissey heeft genesteld, naast "The More You Ignore Me, The Closer I Get" of "Everyday Is Like Sunday", die vandaag helaas op stal blijven. Fijn is ook hoe gitarist Boz Boorer even een solo op de klarinet inlast. Later zal ook toetsenist Kristopher Pooley even de trompet ter hand nemen tijdens het op pure Eurovisiesonglatin gestoelde "When I Last Spoke To Carol"; en hoe fout dat ook klinkt, Morrissey heeft de panache om daar mee weg te komen. Hij weet de stijl van een entertainer uit vroegere zwartwit-tijden de moderne tijden in te sleuren, zonder dat hij daar tonnen ironie voor nodig heeft. Gewoon een steviger geluid en de beste (bind)teksten van de laatste dertig jaar volstaan.
Alleen een man als Morrissey kan de voorstelling van de band doodleuk beëindigen met "and I am… an accident", of tijdens "Let Me Kiss You" net bij de zin "and think of someone you physically despise" zijn uitzakkende — de man is ondertussen ook al de vijftig gepasseerd — blote bast tonen. Het hemd wordt achteloos het publiek ingesmeten, waar het door devote fans aan stukken wordt getrokken nog voor het de grond raakt. Even later krijgen ze van Zijne Minzaamheid — hij blijft maar handjes schudden bij momenten — even de microfoon wanneer hij gezang vraagt. Hij krijgt: liefdesbetuigingen in aandoenlijk Franglais.
Verrassend is de keuze van die Smithsnummers deze tour. Lang geleden dat we nog eens "Ask" kregen — en dan nog zo vlammend — of de euforische en triomfantelijke gitaarlijnen van "Some Girls Are Bigger Than Others". De band speelt vurig — en mag zich regelmatig op de rand van het podium gaan tonen — maar Morrissey zelf houdt zich lang op de vlakte; wandelt wat op en neer op het podium, maar gooit zich nooit volledig in de strijd. Pas helemaal op het einde krijgen we eindelijk even de dramatische poses, wanneer de band zich op de heftige rockabilly van "The Loop" gooit.
Met dat laatste nummer hijst de band zich even uit de zak waarin we met obscure nummers als "I Keep Mine Hidden" of "Best Friends On The Payroll" waren beland. In een stevige finale maken "Girlfriend In A Coma" — net iets te weinig subtiel gespeeld misschien — en het credo "I'm OK By Myself" alles uiteindelijk nog goed.
Eén bisnummer nog; een slordig afgehaspeld "First Of The Gang To Die", want ondertussen bestormen de lemmingen het podium — we zien één securityman onder zijn armen drie fans tegelijk afvoeren; indrukwekkend — en komt er van zingen niet zoveel meer dan wat losse kreten. Het tekent een concert dat nooit helemaal loskwam. Dit was niet de beste Morrissey die we al zagen, maar het bleef wel Morrissey. En soms — als je een reputatie hebt, bijvoorbeeld, en die ook gestand doet — is er niet meer nodig om iedereen toch tevreden naar huis te sturen.