Listen, and understand. That terminator is out there. It
can’t be bargained with. It can’t be reasoned with. It doesn’t feel
pity, or remorse, or fear. And it absolutely will not stop, ever,
until you are dead. (Kyle Reese)
Het is moeilijk te geloven, maar er was ooit een tijd waarin
zelfverklaarde koning van de wereld James Cameron keihard moest
knokken om zijn carrière van de grond te krijgen. Geen budgetten
waar je een dozijn derdewereldlanden mee kon voeden, geen diep
onder de zeespiegel ontwikkelde state of the
art-technologieën en enkel crapfestijn ‘Piranha II: The
Spawning’ als bewijs dat hij wel degelijk een regisseur was. Het
ego had nog geen macht en de visionair had nog geen zakgeld om duur
speelgoed te kopen. Maar dat hield de man die zijn technische
vernuftigheid leerde tussen bordkartonnen sets van Roger Corman
natuurlijk niet tegen om door te breken met ‘The Terrminator’, een
lowbudget sf-actiethriller waarin een niet onbekende Oostenrijkse
bodybuilder de show stal met weinig meer dan een zonnebril, een
broskop en één onverwoestbare oneliner.
2029 (jaja, die onheilspellende toekomst nadert met rasse
schreden), de wereld werd verwoest door een nucleaire oorlog en
tussen het post-apocalyptische puin vechten de laatste rebellerende
mensen tegen de overheersende machines en hun superieure
technologie. Bastards! Om de mensheid voorgoed uit te
roeien sturen de machines een terminator (Schwarzenegger) naar het
verleden (Los Angeles in de foute jaren tachtig) om Sarah Connor
(Linda Hamilton), de moeder van toekomstige verzetsleider John
Connor, te vermoorden. Gelukkig kan ze rekenen op de steun van Kyle
Reese (Michael Biehn), een soldaat die ook naar het verleden is
teruggereisd om haar te beschermen tegen de meedogenloze
moordmachine.
‘The Terminator’ vertrekt vanuit een compleet van de pot gerukte
premisse, maar eigenlijk is het ook een briljant staaltje high
concept dat dankzij het vakmanschap van Cameron en een zeer
gewillige suspension of disbelief ook verrassend
overtuigend aan het scherm blijft kleven. De sequels zouden langer
blijven hangen bij de gevaren van technologie, de onvermijdelijke
lotsbestemming van de Connors en de fronsinducerende tijdsparadoxen
die steeds minder steek hielden, maar bij de eerste ‘Terminator’
was Cameron nog lang niet zo zelfbewust bezig met de mythologie van
wat een lucratieve franchise zou worden. Neen, ‘The Terminator’ is
bovenal een dodelijk efficiënte actiethriller die door een
verschroeiend hoog tempo, brutale actie en meeslepende
vertelstructuur de kijker van de eerste minuut tot de laatste
minuut meesleurt in een uitputtende adrenalinerit. Vintage
Cameron dus.
Voor de producers moest ‘The Terminator’ niks meer zijn dan een
goedkoop en groezelig B-filmpje om op het actierek in de videotheek
te pronken, maar Camerons doorbraakfilm werd niet alleen een
onverwacht succesje, maar ook één van de belangrijkste genrefilms
uit de jaren tachtig. Eindeloos geïmiteerd (‘Universal Soldier’
iemand?), maar zelden geëvenaard (‘The Matrix’ gaf een coole
virtual reality-draai aan het gegeven). Verrassend, want zo
origineel was Cameron nu ook niet toen hij zijn ‘Terminator’-idee
uit een koortsdroom zweette. Michael Crichtons ‘Westworld’ was
duidelijk een grote invloed en ook sf-auteur Harlan Ellison liet
van zich horen omdat hij vond dat Camerons killer cyborg net iets
te veel gemeen hadden met zijn Twilight Zone-afleveringen. Maar
dankzij een potente regie, een apocalyptisch doemsfeertje (de
paranoia van de Koude Oorlog hangt in de zwoele LA-lucht) en het
talent om de ‘onnozelheid’ visueel aantrekkelijk te verpakken en te
verkopen als stimulerend entertainment is ‘The Terminator’ toch
maar lekker uitgegroeid tot een schoolvoorbeeld en klassiekr binnen
het genre.
James Cameron mag zich dan wel geweldig in zijn sas voelen tussen
gigantische sets (liefs onder het water, zo lijkt) en peperdure
special effects, maar met ‘The Terminator’ moest hij veel
inventiever uit de hoek komen met een minibudget. Suggestief
camerawerk, clevere montages (de overgang naar een tank die over
schedels kraakt is geweldig) en een strak gestileerde
nachtfotografie die de nachtmerrie van deze ’tech noir’ alleen maar
drukkender maakt. De eindeloze valse climaxen waren al aanwezig
(Terminators zijn bijzonder moeilijk te terminaten moet je weten),
maar toch wordt een nooit aflatende suspense tussen de voor
Camerons doen spaarzame actiescènes gehangen. Daarbovenop vliegt de
film aan een rotvaart voorbij (Michael Biehn moet de plot uitleggen
tijdens een auto-achtervolging) waardoor de film niet alleen een
ongelooflijke energie, maar ook een aarsnijpende intensiteit
meekrijgt. In tegenstelling tot ‘T2’ is ‘The Terminator’ dan ook
een veel strakkere film die volledig gedomineerd wordt door
opbouwende spanning (de scène in de foute discotheek!) en belonend
spektakel (de finale in de fabriek is een klassieker). Voeg daar
dan nog de instant-herkenbare metalen synthsoundtrack van Brad
Fiedel en de ondertussen kige, maar nog steeds charmante
stop-motion-animatie van Stan Winston aan toe en je krijgt
misschien wel de meest invloedrijke B-film van de jaren tachtig
sinds George Millers ‘Mad Max: The Road Warrior’.
Maar de grootste troef blijft natuurlijk Arnold Schwarzenegger
zelf. Met zijn imposante vleesmassa perfect gecast als de
emotieloze moordmachine die absoluut niet mag acteren en met moeite
twintig woorden uit zijn Oostenrijkse bek moet plooien. En als hij
dan toch iets machinaals debiteert, wordt het de meest populaire
oneliner sinds Connery zich voorstelde als James Bond. Go
figure. De actiefiguurtjes zouden pas komen met de release van
‘T2’, maar eigenlijk is Ah-nold hier stukken
indrukwekkender en vooral veel creepier (zie hem zijn oog
uitlepelen, brrrr) dan in zijn rol als ‘brave’ terminator
in deel twee en drie. Daarnaast krijgen we ook een goeie Linda
Hamilton (voordat ze tot manwijf werd omgebouwd voor de sequel) als
slachtoffer en een nog betere Michael Biehn in wellicht zijn beste
rol uit zijn B-filmcarrière.
Vijfentwintig na zijn onverwoestbare intrede komt de iconische
cultklassieker ‘The Terminator’ natuurlijk wat gedateerd over – en
dan hebben we het eerder over het Thundercats-kapsel van Linda
Hamilton dan over de gewéldige animatronics van Stan Winston – maar
toch blijft het stevige en vooral retespannende B-pulp waarin
Cameron voor de eerste en ook laatste keer genoodzaakt was om
more met less te verwezenlijken. Trendsettend
voor het moderne actiegenre en essentieel voor de lancering van de
carrière van de huidige gouverneur van Californië.