Geïnspireerd door T.S. Eliots gedicht The Waste Land noemde ’t Barre Land zichzelf ’t Barre Land, en gaf het haar voorstellingen namen als April is the cruelest month en …I think we are in Rats’ Alley. Om maar te illustreren dat de titel niet noodzakelijk de inhoud moet dekken.
{image}Zo heel af en toe rolt in het theater nog wel eens het begrip “eenheid van tijd, plaats en ruimte” over iemands lippen. ’t Barre Land bombardeert het prompt tot theatercyclus waarvan …I think we are in Rats’ Alley het tweede deel, de plaats, moet behandelen. Van een eenduidige plaatsbepaling blijft er echter niets overeind. Wie in beeld of in tekst naar afgebakende ruimten zoekt, is eraan voor de moeite. Er kan alleen maar meer verwarring van komen. Zodra je je bij die verwarring kunt neerleggen, wordt het pas echt plezant.
Van de scenografie hoeven we in ieder geval geen al te duidelijke aanwijzingen te verwachten. Voor ons staat een typisch beeld van ’t Barre Land, bestaande uit veel hout, hedendaagse kostuums ontworpen om ouderwets aan te doen, en een strakke belichting waaruit atmosferische kleurenfilters zijn geweerd. Daarbij valt qua decor vooral een houten muurtje op, dat met touwen in de lucht wordt gehouden. De vijf acteurs kunnen zelf de muur laten zakken, zoals ze ook een klein trapladdertje regelmatig laten neerdalen. Vervolgens kan een van hen op dat laddertje gaan staan en over de muur heen kijken. Of u de beschrijvingen van wat zich daarachter plaatsvindt gelooft, dat bepaalt u helemaal zelf.
{image}De plaatsbepaling in tekst is even problematisch als die in beeld. Er zijn dialogen die zich duidelijk op een dinnerparty afspelen, maar die concrete aanwijzingen worden nu eens ontkracht door een blinde vrouw die messen werpt, dan weer door een man die een uit de hand gelopen cocktail in elkaar flanst. De meest exacte beschrijvingen van de ruimte zijn in feite afkomstig van de figuur — van personages kunnen we bij ’t Barre Land moeilijk spreken — van de blinde vrouw. Haar ogen zijn dichtgekleefd, maar toch is zij de enige die over het muurtje kan kijken en als een soort ziener weet wat er daarachter allemaal gebeurt. De overige figuren hangen dan ook aan haar lippen wanneer ze vertelt. Maar kan de blinde vrouw ook echt zien? ’t Barre Land beantwoordt die vraag met veel plezier niet voor u.
Dat je als toeschouwer zo aan je lot overgelaten bent, maakt …I think we are in Rats’ Alley tot een prettig gestoord spel. Je zoekt naar een plaatsbepaling, maar ofwel komt die niet, ofwel als je denkt er een te hebben gevonden, wordt die meteen weer doorbroken. Inhoudelijk is dat zeer verwarrend: je rolt in drie seconden van een cocktailfeestje naar een portie slapstick met muizenvallen en terug. Die razendsnelle afwisseling maakt het echter net zo’n boeiend theater.
Zo af en toe hoor je wel eens zeggen, merkwaardig genoeg vooral door soapacteurs en -actrices, dat het theater als taak heeft mensen een spiegel voor te houden. En inderdaad, ’t Barre Land zet een hele hoop mensen op het toneel: mensen op feestjes, mensen die elkaar willen omhelzen, mensen die over een muurtje willen kijken. Door deze mengelmoes van mensen word je je bewust van de mens achter die mensen: de acteur. Het sprankelende spel tussen de personages en de acteurs als personages op een tweede niveau maakt van …I think we are in Rats’ Alley een vrolijke voorstelling in typische ’t Barre Land-stijl. En daar zullen wij — of het nu om een duidelijke monoloog gaat of om een experiment waarin vooral geen plaats is voor eenduidigheid — niet snel genoeg van kunnen krijgen.