Goed halverwege Montreal’s vorige langspeler kroop Kevin Barnes in de huid van de imaginaire afro-amerikaanse transseksueel Georgie Fruit. In de huid van dat alter ego tast Barnes nu de grenzen af van wat muzikaal en tekstueel nog net aanvaardbaar te noemen valt. Dat levert boven alles een plaat met buitengewoon veel funk, seks en verwarring op.
De ongeremde eerlijkheid waarmee Barnes zich op Skeletal Lamping uitlaat over zijn seksuele fantasieën is vaak verbijsterend. Van iemand die zijn pubertijd toch reeds enige tijd ontgroeid is, verwacht je niet meteen zinsneden als “We can do it softcore if you want / but you should know that I take it both ways”, “I took her standing in the kitchen / ass against the sink”, of “I’m just a black she-male.” Laat het een waarschuwing wezen: Skeletal Lamping is niet het plaatje dat als achtergrondmuziek kan dienen wanneer de schoonouders op bezoek komen. Terwijl op Hissing Fauna, Are you the Destroyer? de strijd tegen de anti-depressiva centraal stond, rekent Barnes ditmaal af met zijn seksuele obsessies en frustraties. Hoewel meestal zwaar over the top, is het effect maar zelden lachwekkend. Veeleer zijn Barnes’ spelletjes met identiteit en seksualiteit schrijnend, pijnlijk en soms ook confronterend. Het mag dan op het eerste zicht wat belachelijk zijn, je kan of Montreal alvast niet verwijten een gebrek aan durf te tonen.
Naar het nieuwste werk van de groep luisterend, is het haast ondenkbaar dat of Montreal (gegroeid uit het befaamde Elephant 6 label) in een ver verleden een heel wat zachter soort low-fi indie maakte. Een onophoudelijke muzikale zoektocht, hand in hand met de nodige depressies en identiteitscrises, bracht Kevin Barnes en de zijnen echter tot steeds minder indie, steeds meer wispelturigheid, psychedelica, en nu vooral funk. Een eerste luisterbeurt van Skeletal Lamping levert een nogal bevreemdende ervaring op. Een stortvloed aan korte songfragmenten passeren kort de revue en gaan telkens na nauwelijks een minuut abrupt een andere richting uit. Het schrijven van echte songs, die enkele minuten lang een min of meer coherent geluid laten horen, is in de wereld van of Montreal blijkbaar volslagen passé. Korte stukjes glamour pop, psychedelica of prog rock komen en gaan, maar zijn bijna steeds getekend door Barnes’ onwaarschijnlijke gave voor het produceren van aanstekelijke melodieën. Skeletal Lamping is niet meer, of niet minder, dan een grote vergaarbak van flarden songs, die zo kriskras mogelijk aan elkaar gesoldeerd werden.
Vooral aan het begin van Skeletal Lamping zijn de funk-invloeden opvallend. Het lijkt wel alsof Prince zelf af en toe wat grooviness aan de mix wist toe te voegen. Het gaat er ook allemaal wel eens over, en dan doet het aan – iets minder een compliment – pakweg the Scissor Sisters denken. Toch is het album meer dan een ietwat bizarre hommage aan een vergeten genre. Wars van alle songconventies of traditionele structuur, stort of Montreal de ongelukkige luisteraar in volstrekte chaos. Ongelukkig, jawel, want het beluisteren van dit album is een ware beproeving – en blijft dat ook, hoezeer je ook je best doet om er wat van te maken. Zeldzaam zal de luisteraar zijn die de moed en energie heeft om in Skeletal Lamping met veel inspanning een écht genietbaar album te herkennen. Dat neemt niet weg dat de plaat goede momenten bevat. “An Eluardian Instance” of “Death Isn’t a Parallel Move” zijn boeiende hoogtepunten. Afsluiter (en single) “Id Engager” vat de hele geluidsbrei die voorafging dan weer meesterlijk samen, en lijkt ons meteen ook het muzikale afscheid van Barnes’ transseksuele alter ego te bieden.
Alle schizofrene gekheid en seksuele frustratie terzijde, is Skeletal Lamping een intrigerend en stimulerend album. Geen beestje dat zich makkelijk laat temmen, toegegeven, en al evenmin gaat er onder die laag van wispelturige waanzin een muzikaal meesterwerk in de stijl van Hissing Fauna schuil. Toch heeft het album zo zijn momenten, en valt het als experimentele conceptplaat zeker te pruimen.