Iedereen verdient een tweede kans. Geldt deze ‘Bond zonder
Naam’-spreuk dan ook voor ‘monsters’ als Adam G. die voor de prijs
van een mp3- spelertje het leven van Joe Van Holsbeeck overhoop
stak? Verdient zo iemand wel een nieuw leven? Regisseur John
Crowley plaatst met ‘Boy A’, een intelligent drama over een jongen
die na een zware misstap met een propere lei wil beginnen, dit
dilemma in een ander perspectief: valt er voor zo’n jeugddelinquent
eigenlijk wel een draad op te pikken, is zo iemand met de beste wil
van de wereld niet gedoemd tot mislukking? In minder dan twee uur
blaast ‘Boy A’ elke beargumenteerde theorie of radicaal standpunt
over deze thematiek als een frêle paardenbloem aan pluizen: de
emotionele reis die het hoofdpersonage doormaakt is visueel zo
indringend en inhoudelijk zo overweldigend dat je hoofd zich vult
met vraagtekens en je hart met uitroeptekens. Soms is het niet
slecht om de dingen eens ondersteboven te bekijken.
Nieuwkomer Andrew Garfield levert een serieuze tour de
force in de rol van Eric, een jongen die op 24-jarige leeftijd
vrijkomt na een gevangenisstraf van een dikke tien jaar. Hij krijgt
een nieuwe identiteit aangemeten en een nieuwe naam: Jack. Met
behulp van zijn mentor Terry (Peter Mullan) probeert hij een streep
te trekken onder zijn duister verleden en een nieuwe start te
nemen. Hij vindt een job, krijgt vrienden, gaat uit en wordt zelfs
tot over zijn oren verliefd. Maar zorgeloos wordt hij nooit: hij
leeft enerzijds met de angst dat de tabloids hem ooit zullen
verklikken (kan je je een betere headline bedenken?) en hij zit met
een knagend schuldgevoel tegenover zijn liefje en vrienden. Zwijgen
is de boodschap, want er moet maar één iemand zijn mond voorbij
praten en alles is in een vingerknip voorbij. Zo broos kan een
leven zijn.
Het scenario van ‘Boy A’, gebaseerd op het boek van Jonathan
Trigell, zit heel snugger in elkaar. Parallel met de intrede in
zijn nieuwe leven en de identiteitscrisis die hij hierbij
doormaakt, krijgen we ook flashbacks van de jonge versie van Jack
te zien en de ongelukkige, ongezonde omgeving waarin hij opgroeit.
Terwijl we steeds meer sympathie kunnen opbrengen voor de onzekere,
maar levenslustige Jack, komt ook stapje voor stapje de gruweldaad
uit zijn verleden dichterbij. We leren Jack dus kennen vóór we zijn
geheim onder ogen komen, wat niet alleen de emotionele
betrokkenheid tot een maximum optrekt (beschermende moedervleugels
inclusief), maar het verhaal ook een drive meegeeft, want we willen
echt wel weten wat hij heeft uitgespookt.
Wordt Jack als personage te romantisch voorgesteld? Helemaal
niet. Ja, Jack is verlegen, is enorm gemotiveerd om te veranderen
en voelt zich schuldig tegenover de nieuwe mensen waar hij van is
gaan houden. Hij is daarenboven nog eens snel geëmotioneerd ook –
tegen het eerste meisje dat hem uitvraagt, zegt hij al meteen de
vier magische woorden. Net een klein jongetje in een mannenlichaam
dat voorzichtig met zijn nieuwe fiets leert rijden. De schrijver
koos wellicht voor een extreem voorbeeld (Jack draait 180 graden
van kwaad naar goed), om een zo groot mogelijk effect te bereiken
bij de kijker en dat lukt: zelden zo’n emotioneel geladen
filmervaring meegemaakt.
En dan heb ik het niet alleen over de eerste keer tussen Jack en
zijn vriendin Michelle, een scène die bijna tastbaar echt aanvoelt
en waar zo’n oprechte intense gloed rond hangt, niks gratuit. Wat
‘Boy A’ vooral zo confronterend sterk maakt, is de intieme sfeer
die er wordt opgebouwd, een sfeer die tot stand komt door
openhartige face-to-face gesprekken (vooral met Michelle en Terry),
vaak in close-up gefilmd. Waar het Engelse sociaal drama vaak niet
sterk op scoort, is de visuele stijl: die is vaak realistisch en
rauw, maar ‘Boy A’ vormt de uitzondering op de regel. Elke scène
straalt iets uit en de camera doet al het mogelijke om ons zo dicht
mogelijk bij de personages te brengen en ons ondertussen te
trakteren op een verwenbeurt voor de ogen. De personages komen er
alleen maar mooier van tot hun recht.
De cast is ronduit subliem. Andrew Garfield weet prachtig
onzekerheid en naïviteit (nerveuze tics, open mond van verbazing)
in zijn gedrag te leggen zonder ooit clichématig te worden, hij
vindt met zijn natuurlijk acteerspel een volledig nieuw personage
uit, geen samenraapsel van filmflarden of na-aperij. Alleen al
wanneer hij stoned op de dansvloer staat te zweven, maakt hij
indruk. Peter Mullan geeft als mentor een extra dimensie aan het
verhaal, hij zit onbewust in een tweestrijd: hij heeft al zijn hoop
gesteld op de toekomst van Jack, maar zit zelf met een zoon die
geen enkele poging doet om van zijn leven iets te maken en dan weer
zijn vader verwijt er voor hem nooit te zijn. Het vervolledigt het
beeld dat we van Jack hebben, een beeld van wat hij was en wie hij
zou willen en kunnen zijn. En wanneer Katie Lyons en Andrew aan
elkaar onscreen voorzichtig en om ter breekbaarst hun vlindertjes
onthullen, dan geloof je hen op hun stuntelige woorden.
Ondanks het thema wordt de film nooit prekerig of nadrukkelijk
emotioneel, eerder oprecht en genuanceerd. We krijgen genoeg kanten
van de situatie te zien om ze elk op zich te kunnen plaatsen en
verder dan onze neus lang is te kijken, zonder dat hij er te hard
wordt ingewreven. ‘Boy A’ gooit op zowat alle criteria hoge ogen:
een sterk scenario met krachtige en getrouwe dialogen, een
talentvolle cast en een visuele stijl die haast poëtisch is. Een
film die je helemaal opslorpt.