Met At The Apollo verschijnt, na Scummy Man, de tweede dvd van Arctic Monkeys. Geen als documentaire gecamoufleerde videoclip ditmaal, maar een heuse concertfilm. Reden voor een hoerastemming is dat echter niet, gezien het 75 minuten lang vruchteloos wachten is op het opspatten van zelfs maar één enkele vonk.
Lijstjeshaters zullen het niet graag horen, maar het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw nadert stilaan zijn einde. Om dit decennium ten volle te vatten, is het nog veel te vroeg. Daar zal, om tot steekhoudende conclusies te komen, nog een jaar of vijf voor moeten verstrijken. Maar als een ding vrij zeker is, dan is het dat Arctic Monkeys een van de sleutelbands zijn van dit tijdsgewricht. Niet in het minst omwille van het feit dat het viertal behoorlijk piep was toen de band aan de oppervlakte kwam, maar vooral omwille van de manier waarop dat gebeurde. U, die vast in een tijdens een opruimactie over het hoofd geziene uithoek van een externe harde schijf nog de gelekte demo’s van dit bandje heeft zitten, zat op de eerste rij toen Arctic Monkeys en web 2.0 doorbraken.
Vreemd genoeg was de revolutie van de jonge Britten vooral een elektronische, en bij uitbreiding een die het debat over de toekomst van de muziekindustrie in alle hevigheid liet toenemen. Maar een muzikale revolutie? Dat verre van. Arctic Monkeys speelt oerdegelijke rock-‘n-roll, zoveel is zeker, maar bij momenten lijkt het wel heel sterk of de muziek van deze jongelui ook een decennium of vier eerder gemaakt had kunnen worden. Een stelling die alleen maar versterkt wordt wanneer je de heren ziet. Tijdens concerten sprong het nog niet zo in het oog, maar op deze concertregistratie is het meest opvallende feit zowaar de algemene retro-feel die van het geheel afstraalt. De hoes, de grafische uitwerking van de menu’s, ja zelfs de manier waarop Alex Turner in beeld komt — splitscreens! — en belicht wordt, doet denken aan televisieoptredens uit de tijd dat kleurentelevisie nog iets Heel Speciaals was.
De consequentie hiervan is dat er iets anders is dat minder indruk maakt. En dat is in dit geval, jammer genoeg, de muziek. Het volstaat simpelweg te zappen naar “Fluorescent Adolescent” om te zien, én te horen, wat er schort aan deze concertregistratie. Het knalt simpelweg niet. Nu is het niet de eerste keer dat we Arctic Monkeys een concert zien geven dat zich laat omschrijven als “futloos” –Werchter 2007, bijvoorbeeld, al had de band toen de pech na pletwals Queens Of The Stone Age op te moeten — maar wanneer je net zo’n concert besluit op te nemen en uit te brengen, dan is dat enigszins jammer. Om het zacht uit te drukken.
Uiteraard is dit daarom geen slecht concert, maar het probleem met muziek-dvd’s is dat ze eigenlijk per definitie saai zijn. Een band zien optreden op een televisiescherm, zelfs op een kamervullende flatscreen en met een geluidsysteem waar uw buren over kunnen meepraten, blijft een tweederangservaring, een muzikale versie van staren naar een bokaal. Pas wanneer de band in kwestie zich écht en helemaal van zijn allerbeste kant laat zien, is zo’n bezigheid vijf kwartier vol te houden. En ja, diehardfans zullen At The Apollo hoogstwaarschijnlijk als een welgekomen zouthouder aanvaarden in afwachting van nieuwe tourdata. Maar goh, meer dan een schouderophalen is dit eigenlijk niet waard. Jammer genoeg.