Als het Neurot-label zijn zonen en dochters uitzendt mag je er donder op zeggen dat er iets uitzonderlijks te beleven valt. Dat was al het geval met Oxbow, met Made Out Of Babies, Battle Of Mice en Enablers, en nu ook met Akimbo, een trio dat met Jersey Shores een forse stap vooruit zet.
Akimbo weet zich al jaren te onderscheiden met heftige albums, maar terwijl de voorgangers vooral korte, nostalgische explosies waren die de mosterd haalden bij 80’s hardcore, krijgen we nu te maken met een verrassende mix van postmetal, -core en noiserock, gegoten in epische songs die de opgelegde beperkingen van al die genres overboord gooien. Daaraan koppelen ze dan ook nog eens een heus concept dat doet denken aan Melville’s Moby Dick én Mastodons Leviathan.
Terwijl in Europa de eerste wereldoorlog woedde, werd de Oostkust van de Verenigde Staten in juli van 1916 opgeschrikt door een haaienplaag. Er waren vijf aanvallen in minder dan twee weken waarbij meerdere mensen het leven lieten of gedwongen werden om verder te leven met een paar ledematen minder. Dat is waar Peter Benchley zijn idee ontleende voor Jaws en die van Akimbo het idee om een album te maken over die 12 dagen. De plaat opent en sluit af met klotsend water, noemt slachtoffers bij naam en dwingt een ononderbroken beluistering af. Waar een verhaal verteld wordt blijft de ’shuffle’-knop best onbenut.
Het is een gewaagd idee, zeker voor een band die voorheen zo toegewijd bleef aan de kort/simpel/snel-regels van de punk, maar ze komen ermee weg. Akimbo (Jon Weisnewski – bas/zang, Aaron Walters – gitaar, Nat Damm – drums) is een trio dat duidelijk op elkaar ingespeeld is en loeiharde, complexe muziek speelt zonder te vervallen in gratuite egotripperij. Wat vooral opvalt is het spel van extremen en kleuren, van onheilspellende stilte en kolkende furie. Het is daarbij mooi meegenomen dat het cd-boekje niet enkel de teksten bevat, maar eveneens een korte geschiedenis van de periode, waardoor je meteen kan lezen en horen hoe geschiedenis verwerkt werd in muziek.
Opener "Matawan" doet in de verte denken aan de woeste sound van Mastodon, al gaat Akimbo ten aanval met meer bescheiden middelen en met een andere dosering. Het ene moment heb je het gevoel terechtgekomen te zijn in de hoek van de extreme metal, maar even later vormen ingetogen passages een brug tussen alternative rock, jazzgetinte franjes en de hardcore van genre-iconen als Fugazi en Quicksand. Zo doen de snijdende gitaarlijnen en anthemische zangpartijen van "Bruder Vansant" (verwijzend naar twee slachtoffers) meermaals aan beide bands denken. Opnieuw zorgt het omspringen met ruimte voor het verschil: Akimbo heeft geleerd om de voet van het pedaal te halen en daar creatief mee om te springen.
Als er dan toch iets op het album af te dingen valt, dan is het misschien dat het afsluitende titelnummer te weinig substantie heeft. Na de gebalde donderstormen van "Rogue" en "Great White Bull" had een epische finale de kers op de taart kunnen zijn. Het instrumentale "Jersey Shores" bestaat echter uit een aanloop van vijf minuten, een wat richtingsloze jamsectie en een outro/terugkeer naar de ruisende branding die te lang aansleept. Daardoor zorgt dit voor een uitstekende 5 songs (35 minuten), die gevolgd worden door een wat teleurstellend einde.
Niettemin is Jersey Shores een moedige, originele en avontuurlijke plaat van een band die bewijst dat hij heel wat in zijn mars heeft, risico’s durft te nemen en zijn territorium verlaten heeft om met succes andere oorden te verkennen.
Akimbo speelt in april op het Roadburn-festival in Tilburg (uitverkocht).