Een echte pitchforkhype; dat was alweer van Arcade Fire geleden, maar met de nodige vertraging kwam het debuut van A Place To Bury Strangers dan toch uit in onze kontrijen. Dat “de luidste band van New York” zijn titel met trots draagt, bleek uit een verwoestend optreden op De Nachten, waar het trappenpodium met woeste golven distortion werd leeggeveegd. En dan is er nog dat verhaal over een platenfabriek die het volume van de groep niet aankon.
“Dat was toen we “To Fix The Gash In Your Head” op vinyl wilden persen”, vertelt frontman Oliver Akerman. “Het deed de machine kapotgaan. Ik ging er van uit dat dat toeval was en we verstuurden lachend een persberichtje over het voorval. Maar toen probeerden we het elders opnieuw en gebeurde er exact hetzelfde. Vreemd. Nuja, uiteindelijk lukte het de derde keer toch, maar het blijft een bizar voorval.”
godddeau: Je bent oprichter-eigenaar van een bedrijfje dat effectenpedalen voor onder andere Wilco maakt. Wat was er eerst? Het maken van die pedalen en daardoor de fascinatie voor de muziek die je zo kunt maken? Of was er eerst muziek en ben je dan de pedalen gaan maken die je nodig had?
Ackerman: “Het begon met muziek en het zoeken naar manieren om daar meer mee te doen. Uiteindelijk wilde ik geluiden verder verkennen dan al kon. Niet andersom. Het hielp natuurlijk wel dat ik met elektronica kon werken en wist wat je er mee kon doen: op die manier hoorde ik andere dingen, verzon ik geluiden die ik normaal niet had bedacht. Op een eind ging het inderdaad in beide richtingen en maak ik pedalen om muziek te kunnen maken en muziek om pedalen te testen.”
godddeau: Mogwai kreeg ooit een eigen editie van het Big Muffpedaal omdat ze die erg veel gebruiken. Welk pedaal is allesbepalend voor het geluid van A Place To Bury Strangers en zou wel eens een A Place To Bury Strangersversie mogen krijgen?
Ackerman: “De Armageddon. Als je die aanklikt, vergaat de wereld. Het klinkt als mensen die huilen, angst… Er bestaan er maar drie van – zelf gemaakt – en ik gebruik er één. Maar we gebruiken veel pedalen hoor. Er ééntje uit kiezen zou ons als muzikanten geen recht doen. Schrap dat van die Armageddon dus maar. Het zou me vervelen om op één truukje te steunen; ik probeer constant dingen te veranderen. Ik steek mezelf graag stokken in de wielen tot het weer fris en spannend is.”
godddeau: Toen een bevriende muzikant jullie plaat voor het eerst hoorde, barste hij uit dat hij zich zou schamen om the Jesus And Mary Chain zo hard te kopiëren. Waarom heeft hij ongelijk?
Ackerman: “Goh. Proberen even goed te zijn als hen is op zich al niet het ergste ter wereld. Maar zelfs zij werden uiteindelijk erg vervelend. Ik heb hen muziek veel gespeeld, ik ben er mee opgegroeid, en geloof me: ze hebben hun dieptepunten gekend. Maar wij kopiëren niemand. Je kunt niet zeggen dat wij één bepaalde song van hen hebben nagespeeld. We hebben geen Jesus And Mary Chain plaat gemaakt: de songstructuren zijn anders, heel het gevoel is anders,… Wat we wel gemeen hebben is dat we een zelfde soort opwindend geluid hebben en zoeken naar wat je met distortion kan doen. Ik hou van hun muziek hoor, maar slechts als één van de honderden bands die ik goed vind. Onze songs gaan over wat ons bezig houdt. Je kunt ons niet reduceren tot een cloon. We hebben ooit samengespeeld met The Jesus And Mary Chain, en geloof me: ’t zijn gewoon oninteressante, oude mannen die nog wat actie in hun leven willen en vooral zat willen worden. Ze leken nogal op zichzelf gericht. Maar goed: to each their own.”
“Ik vind het zo onterecht als een Brits magazine bij het bespreken van groepjes telkens opnieuw My Bloody Valentine of The Jesus And Mary Chain naar voor schuift als invloed. Dat getuigt van weinig creativiteit. Negen op de tien keer hoor ik iets helemaal anders. Misschien is er wel een vage beïnvloeding, maar dan nog: wie ript niets af, wie heeft niets van blues gepikt? Dat is op zich niet slecht en is iets helemaal anders dan zomaar een afgeleide zijn van een groep. Ik heb niet het gevoel dat wij iets proberen na te spelen.”
godddeau: “She Dies” herinnert me dan weer aan de vroege Cure, wat niet genoeg kan gebeuren. Geef het maar toe; je bent een kind van de eighties hé?
Ackerman: “Net zo goed van de nineties hoor. Ik ben 31 dus het zijn eerder de late eighties die ik meegemaakt heb. Al heb ik veel geleerd dankzij oudere broers en vrienden. In het kleine stadje in Virginia waar ik opgroeide was er niets; ik was de enige die er van The Cure hield denk ik. Smalltown USA, het begin van de jaren negentig… eigenlijk had ik grunge moeten maken, ja. Maar ik hou niet van Pearl Jam of Soundgarden. Wel van Nirvana.”
godddeau: Iets anders: als jullie optreden is dat met projecties op de achtergrond, worden bindteksten achterwege gelaten,… het is een ernstige zaak?
Ackerman: “Ik ben geen entertainer. Ik ben er niet om de jongens te helpen een meisje aan de haak te slaan of omgekeerd. Ik focus op de muziek en dat neem ik doodserieus. Als we optreden verdwijn ik helemaal in de songs. Dan wat lolligheden moeten vertellen aan het publiek zou me helemaal uit die roes halen. Ik probeer eigenlijk zoveel mogelijk afstand te houden van wat er in de zaal gebeurt.”
“Daarom wil ik ook dat het donker is op het podium, dat er rook hangt en de versterkers loeihard staan: zo kan ik mezelf verliezen. Anders heb ik het gevoel dat ik grappen moet gaan vertellen. Dat zou niet gepast zijn. Ik heb ons nooit zien spelen, maar ’t is wat ik zou verwachten dat een optreden van ons zou zijn. We willen de mensen een soort totaalervaring geven.”
godddeau: Ik kan me voorstellen dat je dan genoten hebt toen je het voorprogramma van Nine Inch Nails mocht spelen. Als één band probeert om zo’n soort totaalervaring te scheppen, dan zij wel.
Ackerman: “Absoluut. De show tijdens hun laatste tour was verbluffend. Ze kunnen daar natuurlijk ook miljoenen dollars aan besteden en met hun eigen podium toeren. De manier waarop dat podium transformeert tussen songs met de visuals, lichtgordijnen op en neer gingen,… It was nuts. Wat me erg positief verraste was dat ze alles op het moment zelf speelden. Er liepen geen samples mee. Héél cool was ook dat ze regelmatig hun setlist overhoop gooiden. Het mag dan allemaal goed gescript zijn; slechts song per song. Ze brachten niet elke avond dezelfde show, zelfs al kreeg je af en toe het gevoel dat ze maar deden alsof. Kan ook niet anders: als je elke avond tweeëneenhalf uur speelt, dan moeten er momenten zijn dat je er even niet helemaal bij bent.”
godddeau: Jullie probeerden in het begin jullie set tot een half uur te beperken omdat dat blijkbaar de maximumduur is dat je luide muziek kunt verdragen zonder oorschade.
Ackerman: “Hmm, het was toch eerder veertig minuten. En nu wordt het zeker langer. Het zal misschien niet goed zijn voor sommigen, maar ik voel me niet echt verantwoordelijk. Ik gebruik zelf geen oordopjes omdat ik van luide muziek hou, maar kijk: als je over een brug loopt, verwacht je ook niet dat iemand er af springt en ik hoop dus dat mensen weten wat ze wel of niet moeten doen. Ik zou me in elk geval wel slecht voelen als ik iemand gehoorbeschadiging zou bezorgen, maar mensen moeten zelf verstandig zijn. Je gaat ook niet vlak voor een aanstormende auto oversteken en zo verwacht ik ook dat als je niet van luide muziek houdt je je vingers op tijd in je oren steekt.”
godddeau: Tot slot: Jullie debuut is in de Verenigde Staten eigenlijk al meer dan anderhalf jaar uit. Bezig met de opvolger?
Ackerman: “Absoluut. We hopen klaar te zijn met opnemen in januari. Elk moment dat we thuis waren hebben we er aan gewerkt, ik ben een workaholics en ik doe niets liever dan er elk mogelijk moment aan te werken. Geen idee hoe het klinkt, voor het zelfde geld is het rotslecht, maar ik ben er wild van. Het zal in elk geval vertrouwd klinken, maar ik vermoed dat er toch evolutie hoorbaar zal zijn. Deze keer hebben we meer nagedacht over het opnemen zelf terwijl we voorheen gewoon alles op band smeten zonder veel planning. “