Een groep volgt een bepaalde dynamiek en definieert voor zichzelf een bepaald geluid, dat is een logische gang van zaken. Zelfs wanneer de band met genres en verwachtingspatronen durft te spelen, zal hij niet buiten een bepaald keurslijf kunnen breken, wil hij zich niet van iedereen vervreemden.
In dergelijke gevallen loont het om andere projecten op te starten en hiervan een speeltuin te maken voor experimenten, grillen en "gewaagde" uitstappen. Binnen een relatieve luwte kunnen die (uit)groeien tot iets nieuws, een stille dood sterven of gewoon verder in de marge blijven voortbestaan. De druk om te presteren is er niet, net zo min als de noodzaak om aan verwachtingen, hoe ruim geïnterpreteerd ook, te voldoen.
Het is vanuit dat achterliggende idee dat de Kortrijkse bands Hawai en Galatasary (rip) Radical Pigeon nieuw leven hebben ingeblazen. Het label waarop Hawai debuteerde, wil dienen als platform voor experimentele groepen die bij voorbaat geen groot publiek beogen. Zelfs al blijft het in de eerste plaats een uitlaatklep voor de eigen leden die met allerhande experimenten en ideeën naar buiten treden, al dan niet onder de overkoepelende bandnaam.
De eerste release komt niet geheel onverwachts opnieuw van Hawai zelf. Ditmaal valt er echter geen tegendraadse indierock te horen, maar opteert de groep negen nummers lang voor improvisaties waarbij reguliere songstructuren niet meer aan de orde zijn. Een voor de hand liggende (en relatief bekende) vergelijking is The Sunburned Hand Of The Man. Ook Hawai laat zich immers schijnbaar leiden door chaos en kiest voor nonsensicale titels als "°_0°" en "Does That TV Come With A Jam?".
Dat de groep niet zomaar in het wilde weg speelt, laat staan gratuit te werk gaat, valt te horen in nummers als ".Sleep" en "…Crack’N Holes" die ondanks hun grillige aanpak en doordachtheid verraden waaraan experimenten als deze niet voorbij kunnen. Tenminste als ze niet als pretentieus geklungel zonder meer gebrandmerkt willen worden. Dat Hawai Crack ’N Howling voorstelt middels Radical Pigeon en dus niet als een volwaardige opvolger van Keep The Wild Nudes Ahead, is vanuit commercieel oogpunt zeker te begrijpen. Het betekent evenwel niet dat het album op artistiek of muzikaal vlak minder zou zijn.
De tweede release onder de naam All Shadows And Deliverance, op rekening van een Galatasary-lid, beoogt een duidelijke breuk met zijn band. Loss klinkt als Sunn O))) zonder de bassen en snerpende tonen, als Yellow Swans zonder elektronica, Robedoor met alleen gitaren of gelijk welk andere band die in de eerste plaats ambient noise en donkere sferen creëert met een gitaar en een pak effecten. De muziek, in zoverre daarvan sprake is, volgt een grillig patroon dat zichzelf definieert als onrustige ambient ofte de soundtrack bij een koortsige nachtmerrie.
Ook Isaac is het project van een (oud-)Galatasaray-lid. In tegenstelling tot zijn collega zoekt Isaac op Godelieve niet de duisternis op en laat hij zijn minimaal ingevulde electro dichter aansluiten bij artiesten als Fennesz, Christophe Bissonet, Chihei Hatakeyama,… De sfeervolle ongedefinieerde klanken laten zich net zo min kennen als deze van All Shadows And Deliverance, maar ze bevinden zich duidelijk in een andere, minder gewelddadige wereld. De luisteraar is vrij om er zelf zijn invulling aan te geven.
Met deze eerste drie releases heeft Radical Pigeon zichzelf onmiddellijk op de kaart weten te zetten als label. De albums getuigen van voldoende inzicht en maturiteit waardoor de groepen zich met hun eerste release (in zekere zin ook voor Hawai) meteen kunnen meten met de bekendere namen in hun genre zonder met schaamrood op de kaken af te moeten druipen. Radical Pigeon zal nooit een groot publiek aanspreken maar vooralsnog heeft de muzikale meerwaardezoeker hier een nieuw huis van vertrouwen gevonden.