Met zijn tweede plaat slingert The Sedan Vault een verbluffend werkstuk binnen. Het album heeft tegelijk de stabiliteit van een conceptalbum en de intensiteit van een punkplaat. Vanguard heet het werkstuk en ze klinkt als vuurwerk dat afgaat voor je de kans krijgt het weg te gooien.
Een jaar of drie geleden, in de eerste maanden van 2006, was The Sedan Vault dé band die je gezien moest hebben. Waar maakte niet zozeer uit, of het nu in de AB was, een overvolle fakbar of een jeugdhuis waar lichaamsvocht van het plafond druppelde, de band was een sensatie die je als toeschouwer het muzikaal equivalent van het afgaan van een vuile bom liet meemaken. Een ongeziene lading energie die met een plotse schokgolf vrijkomt. Zelfs de verschroeiende hitte was bij momenten waarneembaar.
Met Mardi Gras Of The Sisyphia bracht The Sedan Vault in die periode ook een eerste plaat uit. Hoewel de gedrevenheid van het album spatte, kon Mardi Gras niet helemaal bekoren. The Sedan Vault leek een typisch geval van waanzinnig sterke concerten, maar in verhouding zwak studiowerk, zoals dat ook bij Triggerfinger ten tijde van het debuut het geval was.
En net als bij laatstgenoemde band valt bij The Sedan Vault alles met de tweede plaat in zijn plooi. Met Vanguard haalt het viertal immers grof geschut tevoorschijn. Dat mag bovendien zelfs redelijk letterlijk genomen worden. Door Vanguard loopt een rode draad die even dreigend als boeiend is. Hoewel de band zelf liever het mysterie bewaart, kan het geen kwaad te vermelden dat het terrorisme opnieuw zijn oude romantische aura verkrijgt.
Het sinister gevoel dat het karakter van deze plaat vormt, sluipt vanaf de eerste seconden van intro “Cockney Krasherz” uit de boxen. De spoken word track zet de toon voor een trip van jewelste. De gedreven vaart die de eigenlijk opener “Communism By The Gallon” voortstuwt, maakt vervolgens duidelijk dat deze band een reuzenstap vooruit heeft gezet.
Voor een deel is dat te danken aan het belang die de band heeft gehecht aan de sfeer van Vanguard. Alles klopt aan deze plaat, van de hoes langs de vocalen in “One Thirty Through The Borough” tot de tempowissels die opduiken wanneer je ze het minst verwacht: Vanguard is een beredeneerde, maar oerdegelijke zet van een band die hoorbaar weet waar naartoe.
Ook muzikaal klopt het plaatje, hoe divers het soms ook is. Door de opbouw laten “Unidentified Flying Subjects” en “A Rave To Every Home” zich opmerken als de climax van de plaat, al doet dat geen afbreuk aan de overige songs. Maar deze twee nummers zijn van dermate hoge kwaliteit dat het zowaar een beetje eng wordt. “U.F.S.” laat het elektronisch monster in The Sedan Vault los, terwijl het van epische trekjes voorziene “A Rave” indierock verzoent met een als outro vermomde solo die meer aan Pink Floyd doet denken dan je spontaan zou willen toegeven, wat niet eens een slechte zaak is. “A Rave” vervalt immers niet in oeverloos gepiel. Door enkele ingenieuze ingrepen blijft het nummer keer op keer intrigeren van de eerste tot de laatste seconde.
De belofte die met Mardi Gras gemaakt werd, is ingelost, zoveel is zeker. Hoewel The Sedan Vault ten tijde van die plaat al blijk gaf van een zekere mate van genialiteit, is die nu écht voelbaar. Vanguard is als het koude lemmet dat plots op je keel gezet wordt wanneer je nietsvermoedend door een schaars verlichte steeg wandelt. De adrenalinerush van rennen of ten onder gaan. Kortom, een klasseplaat.