Er zijn verschillende manieren om de aandacht op een nieuwe groep te vestigen: je kan een mixtape maken en aan vrienden laten horen, lovende woorden over de band in kwestie op je blog of site pleuren, en mits de juiste contacten of bezigheden kan je zelfs een recensie publiceren of het nummer airplay op de radio geven.
Het zijn valabele methodes om een band aan een breder publiek te helpen, maar elk van hen is beperkt tot een specifieke actieradius. Als band heb je een pak meer mogelijkheden: je kan in elk interview de andere vernoemen, hem meenemen op tour of, zoals Arbouretum nu doet voor Pontiak, gewoon een split lp uitbrengen.
De titelloze lp werd opgenomen in de studio van Pontiak en mag gerust gezien worden als een introductie annex smaakmaker van de band die eerder al twee albums (Valley Of Cats en Sun On Sun) in eigen beheer uitbracht. Op zijn helft brengt de groep immers maar twee eigen nummers uit, naast twee covers van John Cale ("The Endless Plain Of Fortune" en "Mr. Wilson"). Dat Pontiak koos voor een split met label- en stadsgenoten Arbouretum is bovendien niet geheel verwonderlijk, daar beide bands duidelijk geworteld zijn in de jaren zeventig hardrock en doom courtesy of Black Sabbath.
Maar waar bij Arbouretum die invloed gemixt wordt met onder meer folk, blijft Pontiak de blauwdruk veel trouwer. Zo is "Dome Under The Sky" een stevige en logge rocker die zich dwingend voortsleept door een industrieel landschap dat de laatste dertig of veertig jaar niet meer veranderd is. "Green Pool" kiest dan weer voor een meer psychedelische inslag waarbij de doom-elementen een zweverige toets krijgen zonder aan zwaarte te moeten inboeten. Origineel of vernieuwend is het niet, maar qua genrebeheersing kunnen beide nummers wel tellen.
Ook in de Cale-covers toont de groep zich meester over het aangereikte materiaal. "The Endless Plain Of Fortune" blijft qua opbouw opvallend trouw aan het geheel, maar krijgt anderzijds wel net zo goed een onderdompeling in het Pontiak-geluid waarbij het en passant uitgerekt wordt tot het dubbele van zijn originele speelduur. "Mr Wilson" wordt daarentegen met een flinke minuut ingekort, maar ook hier valt duidelijk te horen hoe de groep het nummer met de nodige égards behandeld heeft, zonder hierbij de eigen identiteit te verloochenen.
Arbouretum waagt zich op zijn helft eveneens aan John Cale. De band neemt "Buffalo Ballet" onder handen, maar weet Pontiaks aanpak niet te evenaren. Het gevolg van een verkeerde songkeuze of is er meer aan de hand? Het is een bedenking en vraag die ook geldt voor de twee eigen nummers. Arbouretum heeft weliswaar een specifieker en meer eigen geluid dan Pontiak, maar op deze plaat is de laatste duidelijk degene die met het beste materiaal naar buiten komt.
"Time Doesn’t Lie" start veelbelovend als een gejaagdere versie van de songs op Rites Of Uncovering, maar verliest volledig de pedalen wanneer de gitaren besluiten op te gaan in hun solo’s en het nummer zelf verzandt in een pijnlijke pastiche op hardrocksongs. Niet minder dan zes van de negen minuten zijn verwaarloosbaar. Bij "Flood Of Floods" blijft de groep wel bij de les, al dient opgemerkt te worden dat deze zachtmoedige doom-folksong ondanks zijn goed geplaatste uitbarsting nergens de spanning van de vorige plaat weet te evenaren.
Arbouretum-Pontiak is vanuit een bepaalde optiek geen volwaardig album te noemen: op een totaal van zeven brengen beide groepen elk slechts twee eigen nummers en vallen er zeker in het geval van Arbouretum geen verborgen parels te rapen op deze split lp. Voor Pontiak is de lp evenwel een fraai visitekaartje dat doet uitkijken naar de eigen platen, want ook al heeft de groep voor een duidelijk gedefinieerd genregeluid gekozen, de afwerking en invulling ervan toont aan dat ze binnen die beperking wel degelijk een meerwaarde kan bieden.