Bijna negen jaar geleden was Ben Folds Five het allereerste concert dat mijn zoon live meemaakte. Hij zat toen nog comfortabel in de buik van zijn moeder en een rustig optreden van de pianoman zou geen kwaad kunnen. Zo dachten we.
Vandaag vermoeden we dat die avond in Antwerpen de kiem heeft gelegd van het ietwat euh levendige karakter dat ons vieve mannetje er tegenwoordig op nahoudt. Folds speelde die avond immers een onvergetelijk dynamische, aanstekelijke en vooral ook luide show, met zijn adhd-piano in een verpletterende hoofdrol. Vanuit de baarmoeder annex klankkast op de eerste rij moeten de good vibes zo mogelijk nog stuwender geklonken hebben. Twee weken later kwam onze jongen ter wereld, ook meteen vrolijk concerterend.
Folds-concerten zijn fun en die fun straalt ook "Hiroshima (B B B Benny Hit His Head)" uit, het eerste nummer op zijn nieuwe cd en meteen een vintage Folds-song én songtitel. Terwijl de muzikanten met hoorbaar plezier alle clichés uit het grote rock-’n-roll-boek bovenhalen, gaan heelder hordes — zo vermoeden wij: schaarsgeklede Japanse — meisjes ongebreideld loos in het publiek. Terwijl wij in de zaal om ons heen kijkend doorgaans alleen Folds-lookalikes (m/v), boekhouders, IT-deskundigen (en eenmaal dus ook een beeldschone zwangere vrouw) opmerken. Zelfspot is één van Ben Folds grootste kwaliteiten.
Met of zonder Five, de Woody Allen-lookalike klinkt al jaren hetzelfde: ironisch-gevoelig in de ballads, funny en witty in de uptempo-songs. Zo ook op dit album, en gelukkig maar. "Bitch Went Nuts" is zowel muzikaal als tekstueel een naadloos vervolg op "Battle Of Who Could Care Less" , zijn grootste hit. "Give me back my black T-shirt", weet je nog wel. Deze keer jat de bitch zijn basketbal en de speakers van zijn stereo. Nee, hij treft het niet in de liefde.
Nog een mooi voorbeeld van de humor van Ben Folds is de meerstemmig gezongen a capella-openingsregel van "Effington": "If there’s a God, he’s laughing at us. And our footballteam". Waarna een mooi loflied volgt op het eenvoudige, normale leven in een klein dorp. Bemerk trouwens samen met mij dat "Ef-fing-ton" hetzelfde aantal lettergrepen telt als "Bel-gi-um". Voor de gemiddelde Amerikaan is ons land niet groter dan een dorp en dat van die voetbalploeg klopt ook al.
Met een beetje gevoel voor overdrijving kun je Ben Folds de Amerikaanse tegenhanger van The Bloodhound Gang noemen, met dat verschil dat hij wèl de middelbare school heeft afgemaakt. Hoewel je dat aan "Brainwascht" te oordelen (nooit geweten dat dt-fouten bestààn in het Engels) niet meteen zou zeggen.
Over naar het gevoelige werk dan. In het mooie, door strijkers gedragen "Cologne" beschrijft Folds hoe ver hij wil gaan voor de ware liefde: "(…) put on a diaper, drove 18 hours to kill her boyfriend". Als hij beseft dat zelfs dat niet helpt, legt hij zich neer bij het onvermijdelijke: "4, 3, 2, 1, I’m letting you go". In "Kylie from Connecticut" denkt een vrouw terug aan dertig jaar geleden, bedenkt hoe het had kunnen zijn en sluit tenslotte weemoedig de ogen én de plaat. Ben Folds kan het dus ook zonder het schild van de ironie.
Twee speciale vermeldingen nog: "Free Coffee" is ongewoon modern voor zijn doen, alsof hij eindelijk die veel te grote bril vervangt door een trendy modelletje en tot de constatering komt dat het hem niet eens zo slecht staat. Al grijpt hij de volgende morgen wèl weer naar zijn oude vertrouwde montuur.
En dan is er nog "You Don’t Know", het duet met Regina Spektor: een trefzekere tekst op een aanstekelijke huppelmelodie, die in een rechtvaardige wereld meteen een wereldhit zou opleveren. Helaas staat "de fun, de hits" in ons eigenste Effington niet voor "intelligente popsongs", wel voor "hersenloos vertier".
Eigenlijk is op deze plaat alleen "Errant Dog" net iets te veel een doorslagje om ermee weg te komen, hoewel het live wellicht naadloos in het rijtje vrolijke pianostampers past. Binnenkort dan ook in een zaal near you: headbangende nerds met daartussen twee trotse ouders en hun volledig uit de bol gaande negenjarige zoon. Komt dat zien.
Ben Folds speelt op 23 november in Het Depot in Leuven.