"Een spirituele trip naar de hel en terug", zo omschrijft Alkaline Trio zijn nieuwe album Agony & Irony. Met andere woorden, al mediterend naar een massabarbecue, we zullen de groeten doen aan Ted Bundy en Sid Vicious. Maar onze nieuwsgierigheid gaat toch vooral uit naar de evolutie die Alkaline Trio op muzikaal vlak maakte.
Voorganger Crimson werd wisselvallig onthaald. Oude fans vonden het maar niks dat de straight-forward punkrock in de kast bleef steken om plaats te maken voor bombastische arrangementen en overproductie. Omdat Alkaline Trio nu eenmaal een van de meest eigenzinnige bands is die je je maar kan voorstellen, was het afwachtend uitkijken naar nieuw materiaal. Op weg naar een nieuwe cd passeerde het Amerikaanse trio een nieuwe platenfirma. Zou deze weg verder leiden naar nog meer Crimson, of toch wat anders?
Het startschot wordt gegeven door "Calling All Skeletons". Het typische stemgeluid van Matt Skiba wordt al meteen dik uitgesmeerd volgens een beproefd recept. Vocals begeleiden met klappende handjes, in punkrockmiddens is dat gemakkelijk scoren. Het werkt immers altijd. "Help Me" is een ode aan eeuwige tragedie Ian Curtis. Skiba schreef het nummer na het zien van Control en maakt op tekstueel vlak een sterke beurt. Het verhaal van Curtis bevat dezelfde ingrediënten waarmee Alkaline Trio te omschrijven valt: een breekbare depressie die af en toe een stevige, emotionele muilpeer uitdeelt.
Halverwege Agony & Irony ontwaren we uit amper verstaanbaar gebrabbel een stuk uit The Divine Comedy van Dante Alighieri. We zijn blijkbaar in de eerder vernoemde hel aangekomen. Tijd voor de terugweg. Wat dergelijke zaken op een cd komen doen, blijft een raadsel. Maar een (niet nader bepaald) derde van Alkaline Trio zal het ongetwijfeld een geniale vondst vinden. In "Do You Wanna Know?" vraagt Matt Skiba ons naar de oplossing van zijn liefdesproblemen. Wel, een beetje meer met de glimlach naar het leven kijken lijkt ons al een hele stap in de goede richting, mijnheer Skiba. Al heb je daar wel een stevig refrein te pakken. Datzelfde geldt voor "Love Love, Kiss Kiss", zowaar een speels melodietje dat zich met weerhaken in alles en iedereen vastzet.
"Live Young, Die Fast" is dan weer een absolute ramp. Een monotone zanglijn en een instrumentaal tempo dat zelfs in Echternach achterop zou huppelen. Er is ongetwijfeld langer nagedacht over de naam van het liedje dan over de compositie ervan. Meer auditieve pijn en ironie kan een nummer écht niet bevatten; op dat vlak is de titel van de plaat alvast gerechtvaardigd. Gelukkig gaat het niveau daarna opnieuw de hoogte in. "Lost And Rendered" heeft, naast een idiote titel, een tegen 200 kilometer per uur rockende sound. De afsluiter van Agony & Irony, "Into The Night", is een Alkaline Trio-classic in wording. Gitaren kunnen amper aan de leiband gehouden worden en de rest is trademark Alkaline Trio, melodisch en catchy.
In vergelijking met het vorige album is er een kentering merkbaar. De overdosis violen en goth-gimmicks van Crimson is achterwege gelaten. Alkaline Trio is terug van zijn eigen sterkte uitgegaan: een melodische stem begeleid door simplistische gitaren en een agressieve ritmesectie. Er zijn alleszins zaadsporen op te merken van een kruisbestuiving tussen het vroegere werk van de band en de sterke punten van zijn vorige plaat. In het genre is Agony & Irony een topper in een wereld van eenheidsworst. Het commerciële bandwerk van de Fall Out Boys van deze wereld is niet besteed aan Alkaline Trio. Een aanrader voor liefhebbers.
Kortom, Agony & Irony is een opzwepende depri-plaat gebleken. Voor u en ik is dat misschien een contradictie, maar niet voor Alkaline Trio. De cd is een leuk Halloween-geschenk voor punkrockkids. Anderen zullen zich allicht snel ergeren aan het knokencircus van Matt Skiba en de zijnen.