Roadrunner, 2008
Het leek een onmogelijke opdracht. Toen Opeth drie jaar geleden
vriend en vijand verbaasde door bij het populaire Roadrunner het
fantastische Ghost Reveries uit te
brengen, wist iedereen dat de verwachtingen wel erg hoog gespannen
zouden zijn voor de opvolger. De Zweedse band had uiteraard al
verschillende klassiekers gepend – wie herinnert zich nog het
geweldige ´The Apostle in Triumph´, maar deze cd kwam akelig dicht
in de buurt van het definitieve Opeth-album. Niet elke song was
even essentieel en het album miste misschien wat cohesie, maar
tracks als ´The Baying of the Hounds´ of het angstaanjagend goede
´The Grand Conjuration´ zouden mindere artiesten al snel writers
block opleveren. Bovendien verving de band in de afgelopen drie
jaar twee oudgedienden, gitarist Peter Lindgren en drummer Martin
Lopez. Zou Opeth zijn unieke geluid ook zonder hen nog kunnen
waarmaken? De band bevindt zich momenteel trouwens ook in een ander
muzikaal klimaat dan drie jaar geleden. Zo kan men beweren, denk
ik, dat het idee van de progressieve metal momenteel toonaangevend
is in het donkere muzieklandschap, getuige het creatieve en
commerciële succes van bands als Mastodon en Gojira of de nieuwe
albums van Machine Head en
Enslaved. De
echte metal van nu is niet nu- maar prog-metal. Zal Opeth erin
slagen om zijn leiderspositie op het gebied van de progressieve
deathmetal te behouden, vroegen de fans zich dan ook af.
De immer innemende frontman Mikael Akerfeldt – de beste bindteksten
in de business, zoals ook blijkt uit de recente live-cd ´The
Roundhouse Tapes´ – deed ten slotte nog een schepje bovenop de
torenhoge verwachtingen van de fans door te suggereren dat hij een
metalversie wou maken van Scott Walkers The Drift. Dat was
een album, zoals de trouwe lezer zich misschien herinnert,
dat bol stond van de muzikale inventiviteit en tegelijkertijd een
sfeer creëerde waar menig blackmetalfan beangstigd zou van
weglopen. Luister bijvoorbeeld maar naar het geweldige ´Clara´ of
even imposante ´Cue´. De nieuwe release van Opeth roept dan ook
heel wat vragen op. Slaagt de band erin om zijn vorige cd te
overtreffen? Kwijten de nieuwe bandleden zich goed van hun taak?
Hoe positioneert de band zich in het hedendaagse progressieve
metallandschap? En verfijnt het zijn eigen geluid inderdaad met de
experimentele spooksoundtrack van Scott Walker?
Wat de eerste vraag betreft, is het antwoord zowel ja als nee. Als
we binnen tien jaar zullen terugkijken op Opeths carrière, denk ik
dat ´Ghost Reveries´ meer aandacht zal krijgen dan ´Watershed´. Er
staat wat mij betreft ook geen absolute kraker op de nieuwe cd
zoals ´The Grand Conjuration´ dat was op de vorige. Maar dat
betekent niet dat deze cd snel uit onze top vijf van 2008 zal
verdwijnen. Zo is dit album duidelijk een doordacht geheel. In
tegenstelling tot zijn voorganger, heeft elke song op deze plaat
een eigen identiteit. Waar de trouwe luisteraar onmiddellijk een
epische song met duizend breaks en nog meer gitaren verwacht,
bijvoorbeeld, opent Opeth met het verrassend korte en ingetogen
´Coil´. Of denk aan de ballad ´Burden´ en het relatief
experimentele ´Hessian Peel´. Bovendien klinkt het geheel beter
gepolijst. Had ´Ghost Reveries´ nog een dood moment of twee, op
´Watershed´ staat geen minuut overbodige muziek.
Dat betekent niet dat elk van die minuten even geweldig is. Ook al
verkent de band sporadisch nieuwe horizonten, er wordt vaak ook op
veilig gespeeld. De gewaagde Scott Walker-achtige momenten zijn dan
ook tot een minimum beperkt. Dat lijkt misschien niet erg.
Vernieuwing is niet altijd noodzakelijk, zo toont het relatief
traditionele ´Porcelain Heart´ met zijn fan-tas-tisch akoestisch
middenstuk aan. En Opeth moet zijn unieke geluid uiteraard niet
gaan miskennen om een hoogst eigenzinnige artiest te gaan kopiëren.
Maar het valt niet te ontkennen dat die bizarre momenten een
perfecte aanvulling zijn op de bekende Opeth-formule. Luister
bijvoorbeeld naar het onheilspellende gepiep op de achtergrond
tijdens ´Heir Apparent´, of de combinatie van een onvervalste Scott
Walker-riff met een even onvervalste Opeth-solo na een minuut of
vijf op ´The Lotus Eater´. En ´Hessian Peel´ combineert verfijnde
piano-interventies met bizarre, dissonante riffs en een biologerend
keyboardstukje dat zowel in het midden als het einde opduikt.
Dreigen Mikael en de zijnen hier en daar in herhaling te vallen,
deze bizarre toetsen zorgen ervoor dat de band zijn muzikaal
gedurfde koers blijft voortzetten, ook in een klimaat waarin lange
songs en complexe gitaarpartijen gemeengoed geworden zijn. Naast de
straffe gitaarharmonie rond het midden wordt de flauwe ballad
´Burden vooral gered door de steeds dissonanter wordende
akoestische outro.
Het is dan ook jammer dat die onverwachte elementen sterk beperkt
gebleven zijn, te meer omdat de drie bonustracks wel degelijk
verrassend zijn, van de introverte en bezwerende covers ´Den
Ständiga Resan´ – ´de oneindige reis´ – en ´Bridge of Sighs´ tot
het bizarre, Oosters aandoende ´Derelict Herds´. Begrijp me niet
verkeerd. Opeth is en blijft een extreem professionele band die met
´Watershed´ een bijzonder goede cd heeft uitgebracht. De nieuwe
bandleden zijn dus duidelijk waardige vervangers. Er wordt heel
goed gedrumd en ook op gitaarvlak klinkt de band even onwerelds
perfect als voordien. We kijken dan ook al uit naar de live-versies
van tracks als ´The Lotus Eater´, ´Porcelain Heart´ en ´Hessian
Peel´. De band rond Mikael Akerfeldt is nog steeds a force to be
reckoned with. Maar het is spijtig genoeg niet het meesterwerk waar
velen op gehoopt hadden. De band bevestigt zijn status, maar slaagt
er niet helemaal in om de hooggespannen verwachtingen waar te
maken. Op het definitieve progmetal-statement van 2008 blijven we
dus voorlopig wachten. De verwachtingen rond de nieuwe albums van
Gojira en Mastodon zijn bij deze weer iets gestegen.