Een jaar na The Stage Names levert Okkervil River met The Stand Ins een soort tweelingbroertje af. Meer van hetzelfde, maar dan minder goed, is ons strenge verdict en dus is deze plaat niet meer dan een applausrondje voor de fans.
Je kunt je de vraag stellen wat de goeie zin van deze plaat is. Goed, de opnamesessies voor The Stage Names waren zo vruchtbaar dat frontman Will Sheff zelfs met het idee speelde om er een dubbelaar van te maken, maar met de negen songs die in de zoektocht naar cohesie werden uitgekozen om het moederalbum te vormen, was het verhaal over de achterkant van de roem en de glamourindustrie die film en muziek zijn wel verteld. Kan The Stand Ins daar iets meer aan bijdragen? Neen: dit is opgewarmde kost, voor een publiek dat toch eerder zit te wachten op de volgende stap van de band dan deze pas op de plaats.
We begrijpen het anders wel: nummers als "Lost Coastlines" — banjogetokkel, stevig rockabillyritme en een Sheff die vertrokken is voor een van zijn verhalen met zinnen die voortrollen zonder achting voor strofes of refreinen — of "Singer Songwriter" zijn een mooie aanvulling aan de catalogus, en het is altijd jammer om die in de kluizen te laten liggen. Maar of ze opkunnen tegen de drive van "Unless It Kicks" of "Our Life Is Not A Movie (Or Maybe)"? Nou, neen.
Bovendien had Okkervil River duidelijk niet genoeg materiaal liggen voor een dubbelaar, want om The Stand Ins vol te krijgen, moeten er niet alleen drie instrumentals op die de vaart uit het album halen, halverwege de eerste helft gaat de plaat al even uit de bocht met dat soort trage materiaal dat ook de sterke optredens van de band al eens kan saboteren. Zowel "Starry Stairs" als "Blue Tulip" zijn in dat bedje ziek en zijn meer landerig dan langoureus en maken het even doorbijten om de tweede helft van de plaat te halen.
Daar zijn anders nog wel wat fijne losse nummers te rapen. "Pop Lie" is nog een toekomstige livefavoriet — stevig tempo, vrolijke samenzang halverwege, slimmig spelletje met de gezongen opdracht aan het einde — en "On Tour With Zykos" is de eerste goeie trage op dit album, courtesy of de fijne viool-en-piano-outro die even bijna kamermuziekallure geven aan het nummer. Iets minder, maar aangenaam meewiegbaar is "Calling And Not Calling My Ex", een echt popnummertje.
Een beetje geïsoleerd na alweer een instrumentale tussenkomst, krijgen we "Bruce Wayne Campbell Interviewed On The Roof Of The Chelsea Hotel 1979", de epische afsluiter die met een heerlijk trompetje en een versnelling halverwege zich dan toch nog in ons hoofd vasthaakt na een wat al te traag begin. Net als "John Allyn Smith Sails" op The Stage Names haalt Sheff er een wat vergeten figuur uit de Amerikaanse geschiedenis — Campbell is een lang vergeten glamrocker — naar boven voor een mijmering over sterfelijkheid.
En toch is The Stand Ins niet meer dan een bijgedachte. Hopelijk melkt Okkervil River het succes nu niet met een veel te lange tour uit, maar stoomt de groep na de winter door naar de studio voor een echte opvolger voor The Stage Names die hen hopelijk opnieuw verder brengt.
Okkervil River houdt op 4 november halt in Cactus in Brugge.