Met de nieuwe Silver Jews is de band — meer dan ooit tevoren — omgevormd tot nom de plume van songschrijver David Berman. Zachte weemoed vormt de boventoon van deze zesde plaat die, tegen de verwachtingen in, als de beste tot nu toe beschouwd kan worden.
Het moment waarop de zon op zacht purpere wijze een einde maakt aan de dag, is het ideale moment om je concentratie volledig op een bepaald soort muziek te richten. Met Dinosaur Jr. kom je misschien zonder kleerscheuren de dag door, Silver Jews moeten het hebben van de weemoed die bij valavond komt kijken, zo blijkt eens te meer uit deze nieuwe plaat.
Lang geleden was Silver Jews nog de band waarmee Stephen Malkmus zijn dagen vulde wanneer hij eventjes niets te doen had met Pavement. Die dagen zijn lang vervlogen: Malkmus heeft zijn eigen bezigheden en Silver Jews is voornamelijk het project van frontman David Berman geworden. Vanuit Nashville, Tennessee schaafde hij aan een opvolger van het knappe Tanglewood Numbers en het moet gezegd: noch Malkmus, noch Will Oldham — die eveneens al ’s opduikt bij Silver Jews — worden gemist op Lookout Mountain, Lookout Sea: het album staat als een huis en bewijst eens te meer dat Berman, als hij van het illegaal snoepgoed afblijft, een begenadigd songschrijver en muzikant is.
En een buitengewoon zanger. De eerste regels van opener "What Is Not But Could Be If" lijkt het even of Johnny Cash opnieuw onder ons is. Hoewel Berman weldegelijk over een eigen stemgeluid beschikt, is de vergelijking nog zo gek niet. Ook Silver Jews zoekt het meer en meer in de vijver van Cash: country met de attitude van rock en de overtuigingskracht van de gladste verkopers.
Dat dat gepaard gaat met muzikale inventiviteit om duimen en vingers van af te likken, hoeft niet te verwonderen. Hoor hoe "Sufferin Jukebox" aanvangt met een slepend orgeltje, vervolgens met een zwierige country-flow richting refrein duikt en daar met een heerlijke tweede stem tot een climax komt.
Al hoeft "climax" in dit geval niet steeds even letterlijk genomen te worden. Nagenoeg altijd is er op Lookout Mountain, Lookout Sea wel een sombere ondertoon te vinden, maar nooit weegt die zohard door dat er sprake zou zijn van een zwaarmoedig album. Integendeel, Berman koestert een voorliefde voor zelfspot en gaat tegenslag met een scheut humor te lijf, zoals blijkt uit "Candy Jail". Maar zelfs in een opgewekte deun als "Open Field" blijft een melancholische toets zeer nadrukkelijk aanwezig. Een puike evenwichtsoefening wordt zoiets genoemd.
Dat geldt niet alleen voor het humeur en de gemoedstoestand van de artiest achter deze plaat, maar net zo goed voor de plaat zelf. Voor rockliefhebbers is ze indie genoeg en de countryfan vindt geheid voldoende rootselementen: de perfecte wisselwerking tussen twee werelden, zeg maar. En ja: ook qua lengte zit het snor. De tien nummers klokken af op een goed halfuur. Geen excuses mogelijk om deze plaat louter als behang te gebruiken. Hier gaat u voor zitten, bij voorkeur met zicht op de zonsondergang en iets lekkers onder de kurk.