The Strokes liggen — jazeker, helaas — nog steeds royaal op hun gat. Bassist Nicolai Fraiture kondigde zopas ook een nevenprojectje aan, maar wij zaten vooral te wachten op de tweede worp van Albert Hammond, Jr.
De Strokes-gitarist is met Como te Llama? na Yours To Keepal aan zijn tweede soloplaat toe. Zijn debuut was een verzameling zonnige sixtiespop waarvan we even vergeten waren hoe goedgezind een mens er van wordt. Dat geluid komt veel beperkter terug op Como te Llama. Enkel het fantastische openingsnummer "Bargain of a Century" en in mindere mate "G Up" en "Miss Myrtle" klinken als een intraveneus shot Californische zon. Het merendeel van Como te Llama leent veel meer van het Strokes-geluid.
En dat is dan ineens het zwakke punt van dit album. Hammond is namelijk een minder begenadigd zanger dan Julian Casablancas en dat is net iets duidelijker als het songgeluid ook wat dichter tegen dat van The Strokes aanleunt. Zo zou bijvoorbeeld single "Gfc" met Casablancas op zang pas echt tot zijn recht komen. Een geweldige song, maar Hammond zingt het de middelmaat in.
Het is wanneer Hammond uit een compleet andere vaatje durft te tappen dat Como te Llama? als meer dan een gezellig tussendoortje klinkt. De gruizelige funk van "Victory At Monterey" blijkt bijvoorbeeld een verrassend hoogtepunt. Ook het weinig spaarzaam getitelde slotnummer "Feed Me Jack, Or: How I Learned To Stop Worrying And Love Peter Sellers" biedt een welkom fris geluid als slepende Vegas-crooner (zie voor dezelfde truc ook Sound Of Silver van LCD Soundsystem).
"Spooky Couch" is de vreemde eend in de bijt: een zeven minuten lange instrumental die verschillende dromerig getokkelde gitaarlijntjes door elkaar weeft. Het vloekt een beetje tussen het gitaargejengel op de rest van het album, maar op zichzelf is het een betoverend stukje muziek, waarbij we ons rondhuppelde konijntjes in de lentelijke ochtendzon voorstellen. Qua rock-’n-rollgehalte het radicaal tegenovergestelde van The Strokes, maar muzikaal is het meer dan geslaagd. Het nummer had misschien wel beter gewerkt als slotnummer dan zo middenin het album.
Dat Como Te Llama minder overtuigt dan Yours To Keep, is dan ook vooral omdat het album wat kiger samengesteld is. Het album mist de samenhang die Yours To Keep wel had. De vreemde uitstapjes ("Victory At Montery", "Spooky Chouch", "Feed Me Jack") zijn geslaagd, maar passen niet bij de rest van de songs, die steviger aanleunen bij het Strokes-geluid. En dan is het maar de vraag of die songs niet beter hadden geklonken op het nieuwe Strokes-album. Albert Hammond, Jr. is nog steeds een goeie songschrijver, maar kan dit album niet langer verkopen als een soort leuk tussendoortje, een ei waar hij al lang mee rondliep en dat hij door het Strokes-verlof eindelijk kon leggen.
In 2009 zou er weer een Strokes-album aankomen. In afwachting daarvan is Como Te Llama een meer dan behoorlijk zoethoudertje. Een set onhandig achtereen gezette songs, waarvan minstens zes geweldig, die je shufflegewijs meer dan eens zullen verrassen. En — de techniek staat voor niks — je bent niet verplicht om ze in deze volgorde te beluisteren. Doe eens postmodern en maak er je eigen superplaat van.