De lotusbloem staat symbool voor zuiverheid en bezit een reinigend vermogen. Of Steven Ellis er inspiratie bij vond voor zijn project Flying Lotus, is niet zeker. Al probeert de Amerikaan met een soortgelijke kracht het besmeurde blazoen van het Warplabel terug op te poetsen.
Het was in de kelder van de Sheffieldse platenwinkel Warp dat het gelijknamige label eind jaren tachtig geboren werd. Eigenaars Beckett en Mitchell brachten oorspronkelijk vooral dansbare raveplaten van onder meer LFO en Tricky Disco uit, maar schakelden al snel over op de eigenwijze elektronica van Aphex Twin en Autechre. Door hun dwarse klankkleur vergaarde het label wereldwijde faam. Na de eeuwwisseling verlegde Warp opnieuw zijn grenzen: samenwerkingen met het Londense symfonische orkest en het binnenhalen van een aantal rockgetinte groepen als Maxïmo Park en Gravenhurst moesten het label van zijn elektronica-stigma bevrijden. Deze overgang verliep volgens de fans van het eerste uur te snel en helde voor hen bovendien te veel richting mainstream over. Zij wachtten vol ongeduld op een nieuwe messias.
Die vonden ze vorig jaar terug in Flying Lotus. Met slechts zes tracks op de ep Reset belichaamde de achterneef van John Coltrane de hoop in bange dagen. Getalenteerd en vernieuwend waren toen de codewoorden die voor zijn eerste volwaardige plaat Los Angeles als vertrekpunt konden gelden. Voeg daar nu durf, elegantie en kwaliteit aan toe en je weet dat deze artiest uit LA alles in huis heeft om van Warp opnieuw een huis van vertrouwen te maken. Hierbij slaat hij een brug tussen het insolente geluid van de Warp-pioniers en de eigenzinnigheid van de early majority. Zo luistert Los Angeles aangenaam weg –wie het Warp-huis iet of wat kent, weet dat het ook anders kan uitvallen–, maar zit de plaat tegelijk vol verborgen lagen die iedere draaibeurt telkens interessant maken.
Wie zijn beats avontuurlijk, duister en op een slepend hiphoptempo verkiest, heeft er dus een nieuw troetelkind bij. Al verkent Ellis hier meer dan één genre. Het futuristische “Beginners Falafel” vermengt geactualiseerde jazz met instrumentale hiphop en doet zo aan MF Doom en wijlen J Dilla denken. “Brainfeeder” is een glooiende soundscape die zich met het beste werk van Christian Fennesz kan meten, terwijl “Melt!” iets spannends doet met tribale percussie. “Testament”, met vocale bijstand van Gonja Sufi, is het prijsbeest op een plaat vol hoogtepunten. Geïsoleerde triphop op een schraal dubstep-dieet, een nummer waar Massive Attack enkel nog kan van dromen.
Los Angeles verzamelt de hipste beats and pieces van het moment en laat ze bovendien warm en ongekunsteld klinken. Meer zelfs, tracks als “Riot” en “SexSlaveShip” lijken te zijn ontstaan uit geïmproviseerde jampartijen. Alleen zijn de live-instrumenten hier vervangen door laptops en samplers. De nummers, die gemiddeld niet langer dan twee tot drie minuten duren, lopen vaak in elkaar over zonder dat je het merkt. Op die manier heeft de plaat het bedwelmende effect van loodzware smog in een hete grootstad. Neem je tijd en ga er voor zitten, het loont de moeite.
Net zoals het eten van lotus een heilzame werking op het lichaam heeft, creëert Flying Lotus met zijn eerste langspeler een voedzame balsem voor de ziel. Los Angeles is een elektronische plaat met diepgang die het Warp-label een fikse kwaliteitsinjectie toedient.