Vrijdag, kopstotendag op Dour. En alsof die van Harvey Milk en Future Of The Left al niet genoeg waren, is er nog een extra muilpeer voorzien van de heren van Oxbow. En neem het van ons aan: het was er een die men zelf moet ondergaan om te kunnen geloven.
Het licht gaat uit, gitarist Niko Wenner ramt de onheilspellende openingsrede van "The Geometry Of Business" uit zijn snaren, en daar komt Eugene Robinson uit de coulissen aangestrompeld, de oren afgeplakt met zwarte tape, blik op oneindig. En dan plots die eerste stemuithaal: de man molesteert zijn microfoon als was hij bezeten door een legioen kwelgeesten, schreeuwt er zo luid in dat er ergens in de verte ruiten barsten, en voert een bizarre danse macabre op, waarbij kledingstukken verloren gaan en het eigen lichaam meer dan eens het slachtoffer is van de agressie die in deze kolossale man waart.
Dit soort intensiteit domineert tot nader order zowat elk Oxbow-concert, en dat is vandaag in La Petite Maison niet veel anders. De groep staat er met het uitstekende The Narcotic Story onder de arm, een plaat die vorig jaar schromelijk over het hoofd gezien werd en dat lot geenszins verdiende. Toch is er genoeg volk aanwezig dat wil figureren als gewillig klankbord voor de vocale capriolen en de helse achtergronddeuntjes van deze noiserockers, die door de plaat razen als vier ongetemde Arabische volbloedpaarden.
Een auditief bombardement wordt dus geserveerd, een claustrofobische wereld die de luisteraar verwart, hem angst aanjaagt maar tegelijk ook mateloos boeit. En al is Robinson de focus van dit totaalspektakel, de rest van de groepsleden doet ook zijn best: ze geselen de instrumenten, als zijn het roeislaven op een galjoen, terwijl "Frank’s Frolic" gescheurd wordt, en doen de muziek klotsen als een zee bij stormnacht, waarbij na een onheilspellende eb een allesvernietigende vloed volgt. Enige nadeel: een schabouwelijke geluidsmix die Robinsons stem hetzelfde lot doet ondergaan, nu weer oorverdovend luid, dan weer nauwelijks hoorbaar. Dat is zonde, maar het doet amper iets af aan de slag in het gezicht.
Want rauwe emotie domineert hier voor een goed uur, een moeilijke brok waarover het moeilijk te beslissen is of dit nu echt goed is, omdat het allemaal heel veel tijd nodig heeft om te bezinken. Eén conclusie blijft wel overeind: dit is een doodssmak van heb-ik-jou-daar, een brutaal en compleet vervreemdend totaalspektakel waarvan we even compleet van onze melk zijn.