Asva is, op plaat alvast, niet echt een band meer te noemen, maar
eerder een project. Projectleider Stuart Dahlquist, van Burning
Witch-faam, heeft namelijk een hele hoop bekende en minder bekende
gezichten van de Amerikaanse drone cultuur tezamen gekregen – zoals
Trey Spruance van Mr. Bungle – en als we het promopraatje van
Southern mogen geloven, dient het resultaat als een zeer
persoonlijke ontboezeming van Dahlquist beschouwd te worden. Het
typische metaforensalvo van de promotekst binnen de cd onthult
alvast traditioneel weinig over hoe Asva’s tweede album zich
profileert binnen de ondertussen uitgebreide liturgie van drone,
sludge en ambient metal. Dat deze plaat zich onderscheidt, staat
echter buiten kijf: na ‘Futurist’s Against the Ocean’ heeft Asva
zijn eclectische invloeden in een prachtig doordacht en consistent
werk gegoten. Heren en dames, span uw verwachtingen hoog!
Openingsnummer ‘What You Don’t Know Is Frontier’ maakt alvast
duidelijk dat er even nagedacht werd over de traditionele
dronesound en hoe die een andere, nieuwe richting uit te sturen. De
gitaar en basdrones lijken op een vreemde manier nooit echt de
grond te doen beven, en zijn er eerder op gericht om een
stormachtige, maar melancholische achtergrond te vormen voor het
traditioneel houten kerkorgel. Dat voegt naast een gotisch sfeertje
ook een verlichtende, bijna opwekkende toon toe aan het
gitaargeweld, dat er af en toe boven uitflakkert als een
bliksemflits. Het geheel voelt ook wonderwel aan als een
regenachtige dag in een verlaten oord, met een onweer in de verte.
Op vele manieren bereidt het de oren ook voor op de derde act van
de plaat, ‘A Game in Hell, Hard Work in Heaven’, dat diezelfde zin
voor verlichtende melancholie en terugkerende melodie uiteindelijk
volledig laat open bloeien.
Voor het zover is, daalt eerst toch nog een donkere drumslag neer
die met zware bassen overgaat in ‘Christopher Columbus’, dat meteen
een soort van amper ingehouden, donker en dreigend tegengewicht
vormt voor de meer ontspannen noten die de rode draad van de plaat
vormen. De donderhemel lijkt even verder weg te trekken (de bas
geeft een wondermooie interpretatie van stormgeluid) maar blijft
achter de horizon verder woelen, terwijl een soort mist van
cimbalen en elektronica door de speakers komt, waarna enkele meer
dissonante klanken en volwaardige drones met veel feedback het
geluidstapijt bezwangeren tot het lijkt te zullen ontploffen. In
plaats daarvan lost het op in een chaotische cocktail van
elektronica en echoënde drums die uiteindelijk tot de climactische
eindbeweging leidt, vol van satanisch klinkende gitaren en dreigend
stampende drums. Hier openbaart Asva haar visie op muziek, want het
is vooral door de lange en ingenieuze opbouw en evolutie dat dit
wagneriaanse einde de luisteraar een overweldigend gevoel van
kwaadaardige en dreigende triomf bezorgt. Asva breekt hier
duidelijk een lans voor bedachtzaamheid, doordachtheid en
zelfcontrole, en het resultaat is er naar.
Zowel ‘What You Don’t Know Is Frontier’ en ‘Christopher Columbus’
komen pas volledig tot ontplooiing in de laatste minuten, wat de
eerste helft van de plaat een gevoel van voortdurende opbouw en
omwenteling geeft. Met ‘A Game In Hell, Hard Work In Heaven’ begint
Asva echter aan de catharsis die al in ‘What You Don’t Know…’
vervat zat: het orgel is terug en in samenspel met een zeer oosters
aandoende vrouwelijke vocal en een zangerige gitaar die elkaar
voortdurend afwisselen, vormt het een ontroerende melodie die best
zou passen als muziek op de eindgeneriek van een of andere
poëtische, tragische Aziatische film. Hier toont Dahlquist zijn
durf en puurt hij het maximum uit de emotie. Extra gitaren en bas
vullen de steeds terugkerende melodie aan met een koor van drones,
die het geheel uiteindelijk doen opzwellen tot een magistraal epos
met zingende elektronica en een snelle, zelfs thrashy drum die het
geheel een ongekende intensiteit meegeeft.
‘A Trap For Judge’, het vierde en laatste nummer, is helaas iets
minder geniaal en lijkt het grandioze einde van ‘A Game in Hell…’
nog even te willen rekken. Hoe goed de vreemde synths en donkere
drones dan ook mogen samengaan met de sinistere scherpe basnoten,
na de ingetogenheid uitbundige emoties van de vorige luiken klinkt
‘A Trap for Judges’ helaas wat overbodig. Je kan zoiets spijtig
noemen, maar die laatste, doordringende orgelklanken, die volledig
solo wegsterven, laten er eigenlijk weinig twijfel over bestaan:
net deze plaat hangt een nieuwe klassieker aan het firmament die
zonder scrupules durft aanschurken tegen ambient gitaarrock of
invloeden zoals Neurosis durft vermengen met een gevarieerd aanbod
uit de catacomben van drone en doom metal. Laat er zo nog maar vele
volgen!
http://www.myspace.com/asvaband