Ray, James, Bobby, Sam, Jackie, Wilson, Otis, Marvin en Curtis trokken intussen naar de soulhemel. Stevie, Isaac en Bill hebben betere dingen te doen. Blijven over: Solomon en Al, zestigers in een bloeiperiode. En de nieuwe Al Green is opnieuw een schot in de roos, een volmaakt uitgevoerde lendenstoot.
Wie in vuur en vlam gezet wilde worden door een rauw soulkanon, die zwoer bij Otis Redding. Wie woest wilde shaken zocht heil bij James Brown of Stevie Wonder, maar wie in de slaapkamer wilde belanden (of op z’n minst in dat slipje), die had maar één adres: de albums die Al Green en producer Mitchell in de jaren zeventig uitbrachten op het Hi-label. Ze behoren nog steeds tot het romigste en sensueelste dat een mens in huis kan halen naast een pakje goei boter. Het zijn smeulende vuurtjes van gefleem, delicaat geplaatste kreun- en fluisterpartijen, extatische kreetjes en vooral: ze weten geilheid een zweem van manieren en verfijning te geven.
Einde jaren zeventig kwam er een plots einde aan een machtige reeks, toen Green zich bij de Heer geroepen wist en het aardse vertier liet voor wat het was. De ware aard van het beestje stak echter weer de kop op en de Reverend keerde, na enkele eerdere opflakkeringen, terug naar de softe soul met I Can’t Stop (2003) en het sublieme vervolgEverything’s OK (2005), albums die nostalgici een prachtige trip naar de hemelse seventies bezorgden. Op het gloednieuwe Lay It Down wordt opnieuw de alombekende koers gevolgd, met dat verschil dat Green zich omringt met jonger, maar daarom niet minder getalenteerd volk, dat de meester naar zijn hoogste niveau in drie decennia tilt.
Samen met Green achter de knoppen: The Roots-drummer en manusje-van-alles ?uestlove, en toetsenist James Poyser, vriend aan huis bij Erykah Badu en Common. Geholpen door volk dat eerder al optrok met Joss Stone en Jill Scott, en voortgestuwd door de hippe blazers van the Dap-Kings (zie Sharon Jones, Amy Winehouse, Mark Ronson), worden grooves gecreëerd die zelfs de hardnekkigste muurbloempjes tot voorzichtig heupdraaien zullen aanzetten. We hebben nog steeds te maken met die overbekende elegante sfeer, precieze arrangementen en ultrasubtiele sound, maar nog meer dan op de vorige albums leidt het tot een organisch én vaselineglad geheel dat nergens geforceerd klinkt.
Green en kompanen gaan te professioneel te werk om ook maar iets op deze verzameling songs aan het toeval over te laten, maar je hebt slechts een handvol seconden van de titeltrack nodig om te horen dat alles gebeurde in een gemoedelijke sfeer van wederzijds respect. Anthony Hamilton, die zijn grote voorbeeld mag vervoegen, is bovendien de ideale match voor Green op deze track en het wat funkier "You’ve Got The Love That I Need". Het met John Legend gezongen "Stay With Me (By The Sea)" komt gevaarlijk dicht bij de dunne grens tussen subtiel en klef, iets wat wordt vermeden tijdens "Take Your Time", de ouderwetse tegeldraaier met Corinne Bailey Rae.
Green heeft al die vocale ondersteuning echter niet nodig om de luisteraar in te pakken: in het ronduit geweldige soulpopnummer "Just For Me" laat de legende immers horen dat de falsetto en de uithalen nog steeds intact zijn. Tracks als "No One Like You", "Too Much" en het naar de Stax-sound neigende "Standing In The Rain" klinken zo vanzelfsprekend, zo juist, dat ze bijna op ’s mans meesterwerken als Let’s Stay Together, I’m Still In Love With You of Call Me hadden kunnen staan. Bijna, want het is tevergeefs zoeken naar een song van het kaliber van "Tired Of Being Alone", "How Can You Mend A Broken Heart" of een "Jesus Is Waiting". Het zijn wél songs met kop en staart en tot in de details verzorgde begeleiding en zangpartijen van een soullegende die op z’n tweeënzestigste nog steeds de vloer aanveegt met de competitie.
Van Green moeten geen koerswijzigingen of stilistische experimenten verwacht worden. Tekstueel valt er ook weinig te vinden voor doctoraatsonderzoek, maar Green was dan ook nooit de man van de politiek, de opzichtige metaforen of de grote gebaren. Zoals hij zelf aangeeft draait het om L-O-V-E, of het nu voor God is of voor de (vrouwelijke) medemens. Die liefde vindt op weinig plaatsen zo’n fraaie muzikale begeleiding als op de platen van Al Green, een geniale gladjanus om te blijven koesteren.