Twee jonge agenten die het opnemen tegen wat, na Al Qaida misschien, een van de meest gevaarlijke en tegelijk meest fascinerende terreurnetwerken is, dat is Amerikkka in een notendop. In de praktijk komt dat neer op spannende en goed gedocumenteerde stripverhalen die smeken om meer.
In 1866 werd in Tennessee de Ku Klux Klan boven de doopvont gehouden. De in witte gewaden gehulde leden van de beweging zaaiden dood en terreur in de zuidelijke staten van de VS en werden berucht met lynchpartijen en brandende kruisen. Hoewel de Klan — die zijn hoogdagen kende midden jaren twintig, wanneer circa vijf miljoen Amerikanen waren aangesloten — niet meer alsdusdanig bestaat, zijn er ook vandaag nog verschillende extreemrechtse organisaties actief die de naamvoering en symboliek van de KKK hebben overgenomen.
Bijna twintig jaar geleden publiceerde de Fransman Roger Martin met Amerikkka: voyage en Amerique fasciste een boek dat zou uitgroeien tot hét standaardwerk over deze bewegingen. Daarnaast is de man ook actief als romanschrijver en sinds 2002 als auteur van stripverhalen. In dat jaar immers verscheen het door hem geschreven en door Nicolas Otéro getekende eerste deel van Amerikkka. Totnogtoe zijn er zes delen van de serie verschenen, waarvan de eerste twee nu in het Nederlands vertaald zijn.
En dat werd stilaan tijd, want deze serie lijkt heel wat in zijn mars te hebben. De setting is immers het Amerika van vandaag, waarmee de auteurs breken met de traditie dat de witte pakken in de kast blijven liggen wanneer een verhaal niet voor de Tweede Wereldoorlog is gesitueerd. Het eerste deel immers, behandelt de problematiek van illegale immigranten die de grens van Mexico naar Texas oversteken en hoe de KKK dat op bloedige wijze probeert te ondermijnen.
Twee uitgeslapen detectives, Angela Freeman en Steve Ryan, proberen een einde te maken aan deze moorddadige activiteiten en storten zich daartoe in een wespennest waar onderhandelen geen gebruikelijke manier is om een probleem op te lossen. Dat maakt van De Canyons van de dood een verhaal met vaart en inhoud, maar eveneens met de nodige kinderziektes. De tekenstijl van Otéro lijkt immers nog niet helemaal aan het sérieux van het onderwerp aangepast: de personages zien er bij momenten lachwekkend karikaturaal uit, zo erg zelfs dat het lijkt alsof er her en der naar Gilbert Shelton geknipoogd wordt. Langs de andere kant doet de man zichtbaar zijn best, getuige de vaak filmische aanpak die regelmatig sfeervolle resultaten oplevert, zoals het schemerduister in de vergaderlokalen of de nachtelijke woestijnscènes.
Op dat niveau gaat het duo verder in De bayous van de haat. Niet alleen qua tekenstijl betekent dit album een stap vooruit, ook verhaaltechnisch werden serieuze vorderingen gemaakt. In hun onderzoek naar de moord op een vooraanstaande getuige van een heropende moordzaak uit 1953 komen Freeman en Ryan in aanraking met meer gortigheid dan ze hadden kunnen vermoeden. Zorgvuldig wordt een verhaal gecreëerd dat laat zien dat de KKK niet alleen de uitdrager is van een van haat doordrongen boodschap, maar net zo goed intriges in zich draagt die het potentieel hebben de organisatie naar de ondergang te leiden.
Met al deze gegevens gaan Otéro en Martin creatief aan de slag, met een resultaat dat laat zien dat deze serie over absoluut groeipotentieel beschikt. De bayous van de haat laat de lezer bovendien achter met vragen die alleen maar opgelost kunnen worden wanneer de volgende delen in de winkel belanden. Wat ons betreft mag dat gerust onmiddellijk gebeuren.