Show a lot of things happening at once. Remind everyone of
what’s going on. Montage! Het moet van het onmogelijk
uit mijn geheugen te wissen ‘Rocky IV’ geleden zijn dat een film zo
ostentatief beroep deed op hippe montagescènes. ’21’, een
waargebeurd, naar Hollywoodhanden geplooid pokeravontuur, kan het
echt niet laten om bij elke spoelwissel een flitsend montagestukje
in te lassen. Kwestie dat ook de iets tragere kijker kan volgen bij
de subtiel aangebrachte ontwikkelingen die ’21’ doorspartelt. En
als die flashy stukjes pellicule nog niet duidelijk genoeg zijn,
dan is er nog altijd de op Musti-leest geschoeide voice-over om de
genuanceerde emoties van het hoofdpersonage in eenvoudige
halfzinnen te expliceren. Allemaal om u, de naar vrijblijvend
escapisme verlangende filmliefhebber, duidelijk te maken dat
wanneer een breed grijzende Jim Sturgess zijn net gewonnen fiches
de lucht inwerpt en ondertussen op de klankband ‘I was winning
and having the time of my life’ debiteert, hij effectief de
tijd van zijn leven aan het beleven was in Las Vegas. Drie
hoera’tjes voor de montage!
Brit Jim Sturgess is Ben Campbell, een sullige, maar briljante
MIT-student die hengelt naar een prestigieuze beurs voor Harvard.
Wanneer hij indruk maakt tijdens een les statistiek, nodigt
professor Mickey Rosa (Kevin Spacey) hem uit om deel uit te maken
van een team bollebozen dat elk weekend naar Las Vegas trekt om
grof geld te verdienen met het tellen van kaarten bij blackjack.
Jim aarzelt, maar beseft dat hij het geld kan gebruiken om zijn
toegang tot Harvard te verzekeren. En zo maakt hij misschien ook
een kans bij teamlid Jill (Kate Bosworth), een lekker ding waar hij
een oogje op heeft. Een nieuwe, neonverlichte wereld gaat open voor
Jim en samen met zijn rekenwondercollega’s beleeft hij de tijd van
zijn leven (zie eerste alinea). Maar wanneer een veiligheidsagent
van de oude stempel (Laurence Fishburne) de operatie van de
studenten in de smiezen krijgt en Jim het succes naar het hoofd
laat stijgen, dreigt het leventje in de fast lane in
duigen te vallen.
In een poging om zijn testikelgehalte op te krikken, laat
regisseur Robert Luketic (‘Legally Blonde’, ‘Monster-in-Law’), de
lavendelgeurende chick flicks even links liggen om een
iets meer adamsappelgeoriënteerd filmpje te maken. Het is nog
altijd flut, maar deze keer vervangt de fotogenieke rattenkop van
Jim Sturgess de zonnestraalglimlach van Reese Witherspoon. Van bij
de eerste beelden, waarin de camera zoeft en
swoosht langs een computergeanimeerde blackjacktafel (kijk
uit, een reuzenschoppenheer!), is het duidelijk dat Luketic met een
goedkoop stel showkaarten gaat spelen. ’21’ is een schoolvoorbeeld
van hoe een visueel aantrekkelijke verpakking de banaliteit en
oppervlakkigheid van het verhaal dient te verbergen. Niks tegen wat
blinkende mooifilmerij (daar dient het decor van Vegas voor), maar
Luketic beschikt nu eenmaal niet over de visuele flair van
Soderbergh om van ’21’ een speelse ‘Ocean’s Eleven’ met
geeks te maken. De casinoscènes fonkelen als de pretoogjes
van Sturgess en af en toe valt er een evocatief sfeerplaatje uit de
lucht, maar meestal heeft de fotografie (de helicoptershots,
yawn) evenveel persoonlijkheid als een routineuze
diavoorstelling van Las Vegas-beelden.
Maar zelfs de overactieve montage en kleurrijke beeldenstorm
tijdens de Vegasuitstapjes kunnen niet verhelpen dat het ’21’ veel
te snel als een kaartenhuisje in elkaar zakt (mijn laatste, ik
zweer het). Veel hangt namelijk af van de al dan niet getroebleerde
underdog in de hoofdrol waar je – normaal gezien – voor moet
supporteren in zijn overgang van zero (Ben moet wel een
loser zijn, hij heeft een fiets en werkt met twee nerds aan een
wetenschapsproject) naar hero (Ben moet wel een patser
zijn, hij heeft een maatpak en deelt de lakens met Kate Bosworth).
Maar noch de scenaristen, noch de acteur, slagen erin om van Ben
Campbell een geloofwaardig en boeiend personage te maken dat échte
sympathie losweekt. Ook heel het gedoe rond het tellen met kaarten
en de geheugensteuntjes komt flets over en laat nog maar eens de
zwakte zien van een film over kaartspelen (zie ook ‘Rounders’ en
‘Lucky You’):
als je er zelf niet aan deelneemt is dat pokkesaai om naar te
kijken. Enkel James Bond geraakte er onlangs nog mee weg door
tussen twee spelletjes door even zijn hart te herstarten met een
defibrillator. Luketic heeft geen kloeke Bond en vlucht dan maar in
een blits in elkaar gestoken montageparade, al dan niet ondersteund
door een compleet irrelevant popdeuntje (tuttebel Rihanna dan
nog!).
Naast de visuele bling bling (check de warme,
parfumreclamekleuren van Vegas die afsteken tegen het grauwe
kleurenpalet van Boston), heeft regisseur Luketic bitter weinig te
vertellen. Als ’21’ niet voorspelbaar vooruit kabbelt aan een
melosoaptempo, dan botst het wel geforceerd en kig. Er werd
namelijk zo hard gesleuteld aan het waargebeurde verhaal dat er
geen spatje geloofwaardigheid meer overblijft van het stoere
studentenrelaas. Een makkelijk scenario kiest ervoor om met
verwachte onverwachte plotwendingen en ééndimensionale typetjes (de
Aziatische kleptomaan, de jaloerse antagonist, de Kevin Spacey met
achteruittrekkende haarlijn) uit te pakken, in plaats van iets
dieper te graven naar de potentieel interessante profielen van de
jongelui en hun onderlinge dynamiek. Tegen dat de compleet van de
pot gerukte climax eraan komt, kan het je al lang niet meer schelen
hoe het afloopt met de avonturen van Ben en kornuiten.
Ze hadden potentieel, maar de cast slaagt er ook niet in om als
verlossende hartenaas het spel te redden (verdomme!). Mollig
kaakventje Jim Sturgess (‘Across the Universe’)
straalt wel wat natuurlijke charme uit, maar heeft nog niet de
power om van een zwak personage meer te maken dan wat het
maar is. Kate Bosworth heeft nog minder om handen en beperkt haar
talenten tot het dragen van pruiken en valse accenten. Spacey,
tevens als producer actief, slaapwandelt door zijn intimiderende
egodialogen en bevestigt nog maar eens het vermoeden dat hij nooit
meer het niveau zal halen van zijn jaren negentig-gloriedagen. Enig
lichtpuntje is stoere muil Laurence Fishburne, die tijdens zijn
scènes het hele canvas vult met zijn imposante verschijning. Altijd
geinig om Laurence dialogen te geven als ‘You think you can
beat the system? This is the system beating you!’ terwijl hij
een oplichter vakkundig in elkaar aan het timmeren is. Laurence
toch.
’21’ is te weinig het aangename ontsnappingsvertier dat zou
moeten zijn, en te veel berekend bandwerk dat alle conventies
aanvinkt om zeker niet al te verrassend uit de hoek te komen.
Aangezien de film in Amerika uitgroeide tot een bescheiden
verrassingshit, moet u ook niet per sé de moeite doen om er geld
aan uit te geven. Het huis heeft al lang gewonnen en zit wellicht
al te vergaderen om ’22’ door het poepegaatje te krijgen.