Integraal je vijfde plaat brengen, is wat van het goede te veel als die maar zozo is. Dat had Efrim Menuck zelf wel kunnen bedenken toen hij woensdagavond met meer dan een uur vertraging het podium van de Botanique besteeg. Een ijzersterk nieuw nummer en een knappe bis redden uiteindelijk toch de meubelen voor A Silver Mt. Zion: deze band moet nog niet afgeschreven worden.
Wat een mens zich allemaal afvraagt als hij daar dan noodgedwongen een uur lang voor een gesloten zaaldeur staat te wachten op een band die nog moet soundchecken (de boot gemist, meneer): “Hebben we eigenlijk nog iets te vertellen over deze band? En: “Is het verhaal van A Silver Mt. Zion niet uit met dat middelmatige 13 Blues For Thirteen Moons? Postrock was toch al zo lang dood en begraven, werd het geen tijd dat ook deze groep dat ging inzien voor het vat helemaal af was?”
Goed: echt slecht is die laatste plaat niet, maar meer en meer begint de songschrijverij van Menuck en de zijnen formulaïsche trekjes te vertonen. Je weet ondertussen wel dat een song van deze groep met een zacht koor zal beginnen, dreunend zal openbarsten met uitschietende strijkers, zware eentonige gitaarakkoorden en schelle schreeuwen, om een kwartier verder uiteindelijk weer zachtjes in elkaar te plooien met diezelfde valse samenzang.
En dat is precies wat opener “1.000.000 Died To Make This Sound” doet: aarzelend wordt ingezet, maar het moment waarop alle instrumenten unisono invallen in een donderende waterval van geluid, is het sterke punt van de plaat meteen duidelijk. De keuze voor de riff geeft de groep opnieuw de oerkracht van de rockgroep, dat blijkt ook uit het dansbare tweede deel van het aanvankelijk dreinende “13 Blues For Thirteen Moons” zelf.
Net als op plaat, is ook vanavond “Black Water Blowed/Engine Broke” de grootste spelbreker. De freejazzprobeersels van drummer Eric Craven en het gepiel van de rest van de band houden de aandacht niet vast, de “Engine Broke”-beweging is zelfs ronduit saai en we waren dan ook al bang dat we gewoon onze albumrecensie hadden kunnen herhalen bij wijze van bespreking. Alsof hij zelf aanvoelt dat het hoogstnodig was, stuurt Menuck zijn cohorten echter nieuwe paden in met het onuitgegeven“I Built Myself A Metal Bird, I Fed My Metal Bird With Wings Of Other Metal Birds”.
Dat is een rechtdoorzee rocksong die zonder veel omwegen van a naar b gaat, zo blijkt, en dat is meestal anders bij deze groep. Voortgedreven door bloedmooie strijkers en een dansende ritmesectie, wordt in dit nummer voor het eerst sinds even de formule losgelaten. Het is veelbelovend: misschien is de groep dan toch niet uitverteld? De ingehouden schoonheid van “BlindBlindBlind” benadrukt voor alle zekerheid toch nog maar eens de goeie punten van het huidige A Silver Mt. Zion.
We waren mentaal klaar om na dit optreden afscheid te nemen van A Silver Mt. Zion: we hadden het nu wel gehoord en gezien. Maar na “I Built Myself A Metal Bird” en de verkillend mooie bis “Microphones In The Trees” zijn we daar nog niet zo zeker van. Nu willen we vooral weten waar het naartoe gaat en hopen we zo snel mogelijk nieuwe nummers op plaat te horen.