Veertig jaar geleden boog Gavin Bryars zich over de schipbreuk van de luxecruiser Titanic in 1912. Het resultaat was een klassiek muziekstuk dat regelmatig in een andere versie wordt uitgevoerd. “1969 – “ dus, want samen met avant garde-kunstenaar Philip Jeck en het Italiaanse ensemble Alter Ego levert de componist nu op het Touchlabel een nieuwe kijk op het werk waarbij het geheugen centraal staat.
Alles begon voor Bryars met het verhaal dat de leden van het orkestje van de Titanic die bewuste rampnacht hun plaats in de reddingsloepen weigerden en moedig voortspeelden. Dat “Autumn” — een populaire hymne in die dagen — vormde het uitgangspunt voor Bryars compositie waarbij hij inpikte op het idee dat de band ook onder water niet stopte met spelen. In geen enkel getuigenis is er immers sprake van een moment dat de spelers er mee ophielden. Op basis van een steeds herhalende frase uit het nummer werkte hij een melancholisch stuk uit dat de vredige zinktocht van de boot had kunnen begeleiden. Als een requiem voor het vooruitgangs-sturm und drang dat de boot onzinkbaar achtte.
Dat The Sinking Of The Titanic bracht Bryars in oktober 2005 samen met Alter Ego en draaitafelkunstenaar Jeck op het Internationaal Festival van Hedendaagse Muziek in Venetië. Dat Jeck erbij betrokken werd, geeft al aan dat het niet zou gaan om een getrouwe uitvoering van het origineel. Zoals het plan met deze “open” compositie altijd al was, wordt ook nu weer een nieuwe versie toegevoegd aan de lijst bewerkingen.
Het is Jeck die deze versie van bij het begin naar zijn hand zet. Conform de ideeën rond herinnering die Bryars in de muziek verweefde — flarden getuigenis, verre scheepsklokken,… luisteren de compositie op — begraaft hij The Sinking Of The Titanic onder een dun laagje auditief stof. Als komt de muziek uit een ver verleden aangewaaid — niet toevallig haalt Bryars een theorie van Marconi over de onsterfelijkheid van geluidsgolven naar voor in de begeleidende tekst — moet het orkest zich in het begin zelfs ontworstelen aan de dominante ruis. Als het kraken van een ijsberg die hoorbaar dichterbij komt.
Terwijl de strijkers af en aanzwellen uit de diepte is een vaag mannenkoor hoorbaar, komen morsesignalen de vredigheid verstoren en krijgen we ook hier de op band opgenomen verhalen van één van de passagiers op de boot. Jeeck houdt zich regelmatig op de achtergrond om dan weer opvallendere ingrepen te doen, maar toch blijft hij steevast nadrukkelijk aanwezig, al was het maar door een zacht kraken op de achtergrond.
En zo duwt Jeck The Sinking Of The Titanic met nog een laatste wegstervende ruisgolf in de richting van haar onderwerp. Van een klassiek muziekstuk, wordt het dankzij het auditief patina dat hij toevoegt zelf een stuk geschiedenis. Voor het eerst krijgen we het gevoel dat deze klanken effectief een eeuw lang door de ether hebben rondgezworven voor ze onze oren bereikten. Alsof we nu pas eindelijk de goeie frequentie hebben gevonden om de geluiden van vroeger te ontvangen.